Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. genot hebben van:


Dutch

Detailed Translations for genot hebben van from Dutch to German

genot hebben van:

genot hebben van verb

  1. genot hebben van (genieten; amuseren)
    genießen; amüsieren; ergötzen; belustigen; unterhalten
    • genießen verb (genieße, genießt, genoß, genoßt, genossen)
    • amüsieren verb (amüsiere, amüsierst, amüsiert, amüsierte, amüsiertet, amüsiert)
    • ergötzen verb (ergötze, ergötzt, ergötzte, ergötztet, ergötzt)
    • belustigen verb (belustige, belustigst, belustigt, belustigte, belustigtet, belustigt)
    • unterhalten verb (unterhalte, unterhälst, unterhält, unterhielt, unterhieltet, unterhalten)

Translation Matrix for genot hebben van:

VerbRelated TranslationsOther Translations
amüsieren amuseren; genieten; genot hebben van aanstaan; believen; bezig houden; goeddunken; iemand amuseren; vermaken
belustigen amuseren; genieten; genot hebben van aanstaan; believen; goeddunken
ergötzen amuseren; genieten; genot hebben van aanstaan; believen; goeddunken; vergapen aan; verlustigen
genießen amuseren; genieten; genot hebben van bikken; binnenkrijgen; dineren; eten; lekker eten; naar binnen werken; oppeuzelen; opslokken; opvreten; savoureren; smikkelen; smullen; tafelen; uitgebreid eten; verslinden; verzwelgen; zwelgen
unterhalten amuseren; genieten; genot hebben van aanstaan; believen; bezet zijn; bezig houden; financieel steunen; goeddunken; iemand amuseren; in gesprek zijn; onderhouden; vermaken; zich bezighouden met
ModifierRelated TranslationsOther Translations
unterhalten onderhouden; verzorgd

Related Translations for genot hebben van