Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. verkwisten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verkwisten from Dutch to German

verkwisten:

verkwisten verb (verkwist, verkwistte, verkwistten, verkwist)

  1. verkwisten (verbrassen; verspillen; verkwanselen; verkopen; verboemelen)
    verschwenden; vergeuden; verprassen; vertun; wegschmeißen; verhunzen
    • verschwenden verb (verschwende, verschwendest, verschwendet, verschwendete, verschwendetet, verschwendet)
    • vergeuden verb (vergeude, vergeudest, vergeudet, vergeudete, vergeudetet, vergeudet)
    • verprassen verb (verprasse, verprasst, verprasste, verprasstet, verpraßt)
    • vertun verb (vertue, vertuest, vertut, vertat, vertan)
    • wegschmeißen verb (schmeiße weg, schmeißt weg, schmiß weg, schmißt weg, weggeschmissen)
    • verhunzen verb (verhunze, verhunzt, verhunzte, verhunztet, verhunzt)

Conjugations for verkwisten:

o.t.t.
  1. verkwist
  2. verkwist
  3. verkwist
  4. verkwisten
  5. verkwisten
  6. verkwisten
o.v.t.
  1. verkwistte
  2. verkwistte
  3. verkwistte
  4. verkwistten
  5. verkwistten
  6. verkwistten
v.t.t.
  1. heb verkwist
  2. hebt verkwist
  3. heeft verkwist
  4. hebben verkwist
  5. hebben verkwist
  6. hebben verkwist
v.v.t.
  1. had verkwist
  2. had verkwist
  3. had verkwist
  4. hadden verkwist
  5. hadden verkwist
  6. hadden verkwist
o.t.t.t.
  1. zal verkwisten
  2. zult verkwisten
  3. zal verkwisten
  4. zullen verkwisten
  5. zullen verkwisten
  6. zullen verkwisten
o.v.t.t.
  1. zou verkwisten
  2. zou verkwisten
  3. zou verkwisten
  4. zouden verkwisten
  5. zouden verkwisten
  6. zouden verkwisten
diversen
  1. verkwist!
  2. verkwist!
  3. verkwist
  4. verkwistend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkwisten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
vergeuden verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen opmaken; potverteren; verbeuzelen; verdoen; vergieten; verknoeien; verlummelen; verspillen
verhunzen verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen afmaken; afslachten; bederven; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; verdoen; vergallen; verknoeien; vermoorden; verpesten; verspillen
verprassen verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen opmaken; potverteren; versjacheren
verschwenden verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen erdoor jagen; opmaken; potverteren; verdoen; vergieten; versjacheren; verspillen
vertun verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen verbeuzelen; verdoen; vergieten; verknoeien; verlummelen; verprutsen; verspillen
wegschmeißen verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen weggooien; wegroeien; wegsmijten

Wiktionary Translations for verkwisten:

verkwisten
verb
  1. iets gebruiken zonder dat je het goed of volledig benut

Cross Translation:
FromToVia
verkwisten verschwenden waste — to squander
verkwisten vergeuden; verschwenden; auseinanderjagen dissiperdétruire en disperser.
verkwisten verschwenden; vergeuden gaspiller — Dépenser, consommer avec prodigalité. (Sens général).
verkwisten vergeuden; verschwenden prodiguerdonner, dépenser avec profusion.