Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. verstillen:


Dutch

Detailed Translations for verstillen from Dutch to Spanish

verstillen:

verstillen verb (verstil, verstilt, verstilde, verstilden, verstild)

  1. verstillen (verstommen)

Conjugations for verstillen:

o.t.t.
  1. verstil
  2. verstilt
  3. verstilt
  4. verstillen
  5. verstillen
  6. verstillen
o.v.t.
  1. verstilde
  2. verstilde
  3. verstilde
  4. verstilden
  5. verstilden
  6. verstilden
v.t.t.
  1. ben verstild
  2. bent verstild
  3. is verstild
  4. zijn verstild
  5. zijn verstild
  6. zijn verstild
v.v.t.
  1. was verstild
  2. was verstild
  3. was verstild
  4. waren verstild
  5. waren verstild
  6. waren verstild
o.t.t.t.
  1. zal verstillen
  2. zult verstillen
  3. zal verstillen
  4. zullen verstillen
  5. zullen verstillen
  6. zullen verstillen
o.v.t.t.
  1. zou verstillen
  2. zou verstillen
  3. zou verstillen
  4. zouden verstillen
  5. zouden verstillen
  6. zouden verstillen
diversen
  1. verstil!
  2. verstilt!
  3. verstild
  4. verstillend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verstillen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
apagarse verstillen; verstommen bedaren; doven; kalmeren; opbranden; smoren; sussen; tot kalmte manen; uitblussen; uitbranden; uitdoven
enmudecer verstillen; verstommen