Dutch

Detailed Translations for vrijbrief from Dutch to Spanish

vrijbrief:

vrijbrief [de ~ (m)] noun

  1. de vrijbrief
    el convenio; la aprobación; el permiso; el pase; la explicación; la liga; la licencia; la autorización; el consentimiento; el pacto; la escolta; la certificación; el salvoconducto

Translation Matrix for vrijbrief:

NounRelated TranslationsOther Translations
aprobación vrijbrief akkoord; autorisatie; bekrachtiging; bijval; content; fiat; genoegen; goedkeuring; goedkeuringsactiviteit; goedvinden; halen; instemmen met; instemming; machtiging; permissie; ratificering; sanctie; tevredenheid; toelating; toestemming; volmacht; welbevinden
autorización vrijbrief accoord; akkoord; autorisatie; bekrachtiging; bevestiging; bevoegd zijn; bevoegdheid; fiat; geven van volmacht; goedkeuring; goedvinden; instemming; lastbrief; lastgeving; licentie; machtiging; mandaat; permissie; procuratie; toestemming; vergunning; volmacht; welbevinden
certificación vrijbrief het uitspreken; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; uitsluitsel; uitspraak; verduidelijking; verklaring; waarmerking
consentimiento vrijbrief accoord; akkoord; autorisatie; believen; bereidverklaring; bijstand; content; fiat; gegevensverstrekking; genoegen; goeddunken; goedkeuring; goedvinden; hulp; instemming; maatschappelijke hulpverlening; machtiging; ondersteuning; permissie; steun; tevredenheid; toestemming; verklaring van bereidheid; verstrekking; volmacht; welbevinden
convenio vrijbrief accoord; accorderen; afspraak; afspreken; akkoord; contract; evenbeeld; goedkeuring; handvest; overeenkomst; regeling; schikking; statuut; toestemming; vereffening; vergelijk
escolta vrijbrief autorisatie; begeleiding; escorte; fiat; geleide; machtiging; stoet; supervisie; toestemming; vergezellen; volgstoet; volmacht
explicación vrijbrief basis; basislijn; beginsel; beredenering; beweegreden; drijfveer; duiding; fundament; fundering; gedachtegang; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; het uitspreken; informatie; interpretatie; kennisoverdracht; motief; motivatie; nadere uitleg; opheldering; principe; reden; redenering; toelichting; uiteenzetting; uitgangspunt; uitgangsvorm; uiting; uitleg; uitspraak; verduidelijking; verklarende uitleg; verklaring; veronderstelling; vertaling; vertolking; vertrekpunt
licencia vrijbrief akkoord; autorisatie; brevet; fiat; goedkeuring; instemming; licentie; machtiging; toestemming; vergunning; volmacht
liga vrijbrief akkoord; alliage; alliantie; alligatie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; federatie; genootschap; legering; liga; metaallegering; metaalmengsel; pact; sociëteit; sokophouder; unie; verbond; verdrag; vereniging
pacto vrijbrief afspraak; akkoord; alliantie; band; binding; bond; bondgenootschap; contract; evenbeeld; federatie; handvest; liga; overeenkomst; pact; regeling; schikking; statuut; unie; verbond; verdrag
pase vrijbrief autorisatie; bergpas; fiat; geleidebiljet; licentie; machtiging; pas; pasje; schrede; stap; toestemming; vergunning; volmacht
permiso vrijbrief afspraak; akkoord; autorisatie; fiat; gegevensverstrekking; goedkeuring; goedvinden; instemming; licentie; machtiging; overeenkomst; permissie; regeling; schikking; snipperdag; toestemming; vakantie; vergunning; verlof; verlofbrief; verlofjaar; verloftijd; verstrekking; volmacht
salvoconducto vrijbrief geleidebiljet; geleidebrief; vrijgeleide

Related Words for "vrijbrief":

  • vrijbrieven

Wiktionary Translations for vrijbrief:

vrijbrief
noun
  1. verklaring waarbij men van iets vrijgesteld of tot iets gemachtigd wordt