Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. verdoen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for verdoen from Dutch to Swedish

verdoen:

verdoen verb (verdoe, verdoet, verdeed, verdeden, verdaan)

  1. verdoen (verspillen)
    slösa; förbruka; låta förfaras; misshushålla; ödsla
    • slösa verb (slösar, slösade, slösat)
    • förbruka verb (förbrukar, förbrukade, förbrukat)
    • låta förfaras verb (låter förfaras, låt förfaras, låtit förfaras)
    • misshushålla verb (misshushåller, misshushöll, misshushållit)
    • ödsla verb (ödslar, ödslade, ödslat)

Conjugations for verdoen:

o.t.t.
  1. verdoe
  2. verdoet
  3. verdoet
  4. verdoen
  5. verdoen
  6. verdoen
o.v.t.
  1. verdeed
  2. verdeed
  3. verdeed
  4. verdeden
  5. verdeden
  6. verdeden
v.t.t.
  1. heb verdaan
  2. hebt verdaan
  3. heeft verdaan
  4. hebben verdaan
  5. hebben verdaan
  6. hebben verdaan
v.v.t.
  1. had verdaan
  2. had verdaan
  3. had verdaan
  4. hadden verdaan
  5. hadden verdaan
  6. hadden verdaan
o.t.t.t.
  1. zal verdoen
  2. zult verdoen
  3. zal verdoen
  4. zullen verdoen
  5. zullen verdoen
  6. zullen verdoen
o.v.t.t.
  1. zou verdoen
  2. zou verdoen
  3. zou verdoen
  4. zouden verdoen
  5. zouden verdoen
  6. zouden verdoen
diversen
  1. verdoe!
  2. verdoet!
  3. verdaan
  4. verdoenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verdoen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
förbruka verdoen; verspillen bikken; bunkeren; consumeren; doorjagen; eten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opmaken; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verbruiken; verorberen; vreten; wegslijten; zitten proppen
låta förfaras verdoen; verspillen
misshushålla verdoen; verspillen
slösa verdoen; verspillen verboemelen; verbrassen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; verspillen
ödsla verdoen; verspillen opmaken; potverteren; versjacheren

Wiktionary Translations for verdoen:


Cross Translation:
FromToVia
verdoen förspilla; förslösa waste — to squander
verdoen slösa; öda; ödsla dissiperdétruire en disperser.
verdoen slösa; öda; ödsla prodiguerdonner, dépenser avec profusion.