Summary
German to Dutch: more detail...
-
genieren:
-
Wiktionary:
genieren → zich generen
genieren → belemmeren, hinderen, storen, verstoren, storing veroorzaken, defect maken, in disorde brengen, in verwarring brengen, rommelen -
Synonyms for "genieren":
rot färben; schämen; erröten; rot werden
-
Wiktionary:
German
Detailed Translations for genieren from German to Dutch
genieren: (*Using Word and Sentence Splitter)
- Genie: verstand; intelligentie; intellect; brille; capaciteit; aanleg; talent; bekwaamheid; gave; genie; knobbel; kundigheid; begaafdheid; scherpzinnigheid; geniaal persoon; inventiviteit; vindingrijkheid; vernuft; genialiteit; hoogvlieger; legerafdeling; geniekorps; vindingrijk vernuft
- Ren: rendier
genieren:
Synonyms for "genieren":
Wiktionary Translations for genieren:
genieren
Cross Translation:
verb
-
(reflexiv) eine Situation, die man selbst beeinflusst hat, als unangenehm empfinden und sich deshalb in ihr unwohl fühlen
- genieren → zich generen
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • genieren | → belemmeren; hinderen; storen; verstoren; storing veroorzaken; defect maken; in disorde brengen; in verwarring brengen; rommelen | ↔ déranger — Traductions à trier suivant le sens |
Dutch