Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. offerieren:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for offerieren from German to Dutch

offerieren:

offerieren verb

  1. offerieren (anbieten; präsentieren)
    aanbieden; offreren; presenteren
    • aanbieden verb (bied aan, biedt aan, bood aan, boden aan, aangeboden)
    • offreren verb (offreer, offreert, offreerde, offreerden, geoffreerd)
    • presenteren verb (presenteer, presenteert, presenteerde, presenteerden, gepresenteerd)

Translation Matrix for offerieren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aanbieden anbieten; offerieren; präsentieren anbieten; bieten; darbieten; einreichen; feilbieten; präsentieren; reichen; vorführen; vorlegen; vorstellen; vorzeigen; zeigen
offreren anbieten; offerieren; präsentieren anbieten; darbieten; feilbieten; präsentieren; vorführen; vorstellen; vorzeigen; zeigen
presenteren anbieten; offerieren; präsentieren anbieten; aufweisen; belegen; beweisen; darbieten; erweisen; feilbieten; nachweisen; präsentieren; sehen lassen; vorführen; vorstellen; vorweisen; vorzeigen; zeigen

Synonyms for "offerieren":


Wiktionary Translations for offerieren:

offerieren
verb
  1. aanbieden, specifiek het aanbieden van een dienst of product door een bedrijf