Summary
German to Dutch:   more detail...
  1. vererben:
  2. Wiktionary:


German

Detailed Translations for vererben from German to Dutch

vererben:

vererben verb

  1. vererben (hinterlassen; vermachen; nachlassen)
    vermaken; nalaten; legateren; vererven
    • vermaken verb (vermaak, vermaakt, vermaakde, vermaakden, vermaakt)
    • nalaten verb (laat na, liet na, lieten na, nagelaten)
    • legateren verb (legateer, legateert, legateerde, legateerden, gelegateerd)
    • vererven verb (vererf, vererft, vererfde, vererfden, verorven)

Translation Matrix for vererben:

NounRelated TranslationsOther Translations
vermaken Amüsieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
legateren hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen
nalaten hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen hinterlassen; jemandem etwas hinterlassen; vernachlässigen; zurücklassen
vererven hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen
vermaken hinterlassen; nachlassen; vererben; vermachen ableiten; ablenken; amüsieren; jemandem etwas hinterlassen; unterhalten; zerstreuen; zurücklassen

Synonyms for "vererben":


Wiktionary Translations for vererben:

vererben
verb
  1. iets in een testament toebedelen

Cross Translation:
FromToVia
vererben nalaten; legateren; overdragen bequeath — to give or leave by will