Summary


English

Detailed Translations for gift away from English to Dutch

gift away:

gift away verb

  1. gift away (give in marriage; marry off; give away)
    uithuwelijken; wegschenken; ten huwelijk geven; uithuwen
    • uithuwelijken verb (huwelijk uit, huwelijkt uit, huwelijkte uit, huwelijkten uit, uitgehuwelijkt)
    • wegschenken verb (schenk weg, schenkt weg, schonk weg, schonken weg, weggeschonken)
    • ten huwelijk geven verb (geef ten huwelijk, geeft ten huwelijk, gaf ten huwelijk, gaven ten huwelijk, ten huwelijk gegeven)
    • uithuwen verb (huw uit, huwt uit, huwde uit, huwden uit, uitgehuwd)

Translation Matrix for gift away:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ten huwelijk geven gift away; give away; give in marriage; marry off
uithuwelijken gift away; give away; give in marriage; marry off
uithuwen gift away; give away; give in marriage; marry off
wegschenken gift away; give away; give in marriage; marry off give away

Related Translations for gift away