Summary
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. mol:
    • Wiktionary:
      mol → mol
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. mol:
  2. mollen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for mol from Dutch to Spanish

mol:

mol adj

  1. mol
    bemol

Translation Matrix for mol:

NounRelated TranslationsOther Translations
bemol mol es; essenboom
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bemol mol

Related Words for "mol":


Wiktionary Translations for mol:


Cross Translation:
FromToVia
mol topo mole — burrowing insectivore
mol topo mole — internal spy
mol mol mole — unit of amount
mol topo MaulwurfZoologie: Familie der Talpidae, ein Säugetier, das sich durch die Erde gräbt
mol mol MolChemie: das Mol ist die SI-Basiseinheit der Stoffmenge, also eine Mengeneinheit
mol topo MullZoologie: in der Erde lebendes Nagetier
mol mol mole — métrol|nocat=1 unité de mesure de quantité de matière du Système international, dont le symbole est mol. Une mole contient autant de particules individuelles qu’il y a d’atomes dans 12 grammes de carbone-12 ; ce nombre est aussi appelé nombre d’Avog
mol topo taupe — Mammifère vivant dans des galeries souterraines.
mol topo taupe — Espion infiltré.

mol form of mollen:

mollen verb (mol, molt, molde, molden, gemold)

  1. mollen (kapotmaken; moeren)

Conjugations for mollen:

o.t.t.
  1. mol
  2. molt
  3. molt
  4. mollen
  5. mollen
  6. mollen
o.v.t.
  1. molde
  2. molde
  3. molde
  4. molden
  5. molden
  6. molden
v.t.t.
  1. heb gemold
  2. hebt gemold
  3. heeft gemold
  4. hebben gemold
  5. hebben gemold
  6. hebben gemold
v.v.t.
  1. had gemold
  2. had gemold
  3. had gemold
  4. hadden gemold
  5. hadden gemold
  6. hadden gemold
o.t.t.t.
  1. zal mollen
  2. zult mollen
  3. zal mollen
  4. zullen mollen
  5. zullen mollen
  6. zullen mollen
o.v.t.t.
  1. zou mollen
  2. zou mollen
  3. zou mollen
  4. zouden mollen
  5. zouden mollen
  6. zouden mollen
en verder
  1. is gemold
  2. zijn gemold
diversen
  1. mol!
  2. molt!
  3. gemold
  4. mollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for mollen:

NounRelated TranslationsOther Translations
dañar beschadigen; kwetsen
romper afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
VerbRelated TranslationsOther Translations
abusar de kapotmaken; moeren; mollen beroven; exploiteren; knakken; misbruiken; ontdoen; uitbuiten
dañar kapotmaken; moeren; mollen aantasten; aanvreten; afbreuk doen aan; bederven; belasteren; benadelen; beschadigen; bezeren; bezoedelen; blesseren; deren; eer door het slijk halen; grieven; in elkaar slaan; krenken; kwaad doen; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel berokkenen; nadelig zijn; pijn doen; schaden; smaden; toetakelen; verwonden; zeer doen
deformar kapotmaken; moeren; mollen een andere vorm geven; mismaken; misvormen; verbasteren; verminken; vertekenen; vervormen
desfigurar kapotmaken; moeren; mollen een andere vorm geven; knakken; mismaken; misvormen; verbasteren; verdraaien; verminken; vertekenen; vervormen; zich omdraaien
fracturar kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; barsten; breken; kapot gaan; kapotgaan; losspringen; met opzet kapotmaken; onklaar raken; openspringen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan
quebrantar kapotmaken; moeren; mollen barsten; begeven; flippen; geweld gebruiken; in elkaar slaan; kapotgaan; knakken; losspringen; onklaar raken; openspringen; schofferen; stukgaan; toetakelen
refractar kapotmaken; moeren; mollen barsten; begeven; breken; flippen; kapot gaan; kapotgaan; knakken; losspringen; onklaar raken; openspringen; sneuvelen; stuk gaan; stukgaan
romper kapotmaken; moeren; mollen aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; ingooien; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot maken; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotgooien; knappen; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; ruineren; slechten; slopen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukgooien; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verscheuren; verwoesten

Related Words for "mollen":


Related Translations for mol