Translate armazón from Spanish to Dutch

Summary

Spanish to Dutch: more detail...

armazón:
- voet; onderstel; staander; poot; romp; raamwerk; frame; geraamte; skelet; chassis; geschutstand; geschutstelling; geschutbedding
Wiktionary:
- armazón → frame
- armazón → raamwerk

Spanish

Detailed Translations for armazón from Spanish to Dutch

el armazón (bastidor)
de voet; het onderstel; de staander; de poot
- voet [de ~ (m)] noun
- onderstel [het ~] noun
- staander [de ~ (m)] noun
- poot [de ~ (m)] noun
el armazón
de romp
- romp [de ~ (m)] noun
el armazón (armadura; estructura; marco; bastidor)
het raamwerk; het frame; het geraamte; het skelet
- raamwerk [het ~] noun
- frame [het ~] noun
- geraamte [het ~] noun
- skelet [het ~] noun
el armazón (bastidor; chasis; tren de rodado; soporte)
de chassis; het onderstel
- chassis [de ~] noun, plural
- onderstel [het ~] noun
el armazón (esqueleto; armadura)
de chassis; het geraamte
- chassis [de ~] noun, plural
- geraamte [het ~] noun
el armazón (afuste)
geschutstand; de geschutstelling; geschutbedding
- geschutstand [znw.] noun
- geschutstelling [de ~ (v)] noun
- geschutbedding [znw.] noun

Noun	Related Translations	Other Translations
chassis	armadura; armazón; bastidor; chasis; esqueleto; soporte; tren de rodado
frame	armadura; armazón; bastidor; estructura; marco	fotograma; marco; trama
geraamte	armadura; armazón; bastidor; esqueleto; estructura; marco	armadura; esqueleto
geschutbedding	afuste; armazón
geschutstand	afuste; armazón
geschutstelling	afuste; armazón
onderstel	armazón; bastidor; chasis; soporte; tren de rodado
poot	armazón; bastidor	homosexual; mano; maricones; maricón; pata
raamwerk	armadura; armazón; bastidor; estructura; marco
romp	armazón
skelet	armadura; armazón; bastidor; estructura; marco	esqueleto; huesos
staander	armazón; bastidor
voet	armazón; bastidor	huesito del pie; pata; pie

armazón

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• armazón	→ raamwerk	↔ frame — structural elements of a building or other constructed object