Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate affichage

Translate affichage from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

affichage:
- voorzetten; aanhechten; voorplakken; voorvoegen; bekendmaking; weergave; beeldscherm

French

Detailed Translations for affichage from French to Dutch

affichage:

affichage [le ~] noun

l'affichage (apposition)
het voorzetten; aanhechten; voorplakken; voorvoegen
- voorzetten [het ~] noun
- aanhechten [znw.] noun
- voorplakken [znw.] noun
- voorvoegen [znw.] noun
l'affichage
de bekendmaking
- bekendmaking [de ~ (v)] noun
l'affichage
de weergave
- weergave [de ~] noun
l'affichage (périphérique d'affichage)
het beeldscherm
- beeldscherm [het ~] noun

Translation Matrix for affichage:

Noun	Related Translations	Other Translations
aanhechten	affichage; apposition	fait de fixer; fixer; rattachement
beeldscherm	affichage; périphérique d'affichage	moniteur; écran
bekendmaking	affichage	annonce; appel; avis; communication; décret; envoi; faire-part; information; mention; message; notice; notification; nouvelle; parution publique; proclamation; promulgation; publication; renvoi; révélation
voorplakken	affichage; apposition
voorvoegen	affichage; apposition
voorzetten	affichage; apposition
weergave	affichage	apparence; compte-rendu; copie; rapport; remboursement; reproduction; restitution; réhabilitation; réparation; vue
Verb	Related Translations	Other Translations
aanhechten		agrafer; assujettir; attacher; caler; fixer; rattacher
voorzetten		fournir; mettre; mettre en avant; offrir; prendre soin de; présenter; s'occuper de; se charger de; servir; servir à table

Synonyms for "affichage":

publicité; présentation; visualisation

Related Translations for affichage