French

Detailed Translations for aggraver from French to Dutch

aggraver:

aggraver verb (aggrave, aggraves, aggravons, aggravez, )

  1. aggraver (s'aggraver)
    verergeren
    • verergeren verb (vererger, verergert, verergerde, verergerden, verergerd)
  2. aggraver (compliquer; rendre difficile)
    bemoeilijken; moeilijker maken; zwaarder maken
    • bemoeilijken verb (bemoeilijk, bemoeilijkt, bemoeilijkte, bemoeilijkten, bemoeilijkt)
    • moeilijker maken verb (maak moeilijker, maakt moeilijker, maakte moeilijker, maakten moeilijker, moeilijker gemaakt)
  3. aggraver (s'envenimer; escaler; devenir inmaîtrisable; )
    escaleren; uit de hand lopen
  4. aggraver (motiver; encourager; stimuler; )
    stimuleren; aanmoedigen; prikkelen; iemand motiveren
    • stimuleren verb (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanmoedigen verb (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • prikkelen verb (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
  5. aggraver (intensifier; renforcer; amplifier; )
    versterken; intensiveren; aanscherpen; toespitsen; verhevigen
    • versterken verb (versterk, versterkt, versterkte, versterkten, versterkt)
    • intensiveren verb (intensiveer, intensiveert, intensiveerde, intensiveerden, geïntensiveerd)
    • toespitsen verb (spits toe, spitst toe, spitste toe, spitsten toe, toegespitst)
    • verhevigen verb (verhevig, verhevigt, verhevigde, verhevigden, verhevigd)
  6. aggraver
    erger maken
    • erger maken verb (maak erger, maakt erger, maakte erger, maakten erger, erger gemaakt)
  7. aggraver (alourdir; rendre difficile; peser plus lourd)
    zwaarder maken; verzwaren

Conjugations for aggraver:

Présent
  1. aggrave
  2. aggraves
  3. aggrave
  4. aggravons
  5. aggravez
  6. aggravent
imparfait
  1. aggravais
  2. aggravais
  3. aggravait
  4. aggravions
  5. aggraviez
  6. aggravaient
passé simple
  1. aggravai
  2. aggravas
  3. aggrava
  4. aggravâmes
  5. aggravâtes
  6. aggravèrent
futur simple
  1. aggraverai
  2. aggraveras
  3. aggravera
  4. aggraverons
  5. aggraverez
  6. aggraveront
subjonctif présent
  1. que j'aggrave
  2. que tu aggraves
  3. qu'il aggrave
  4. que nous aggravions
  5. que vous aggraviez
  6. qu'ils aggravent
conditionnel présent
  1. aggraverais
  2. aggraverais
  3. aggraverait
  4. aggraverions
  5. aggraveriez
  6. aggraveraient
passé composé
  1. ai aggravé
  2. as aggravé
  3. a aggravé
  4. avons aggravé
  5. avez aggravé
  6. ont aggravé
divers
  1. aggrave!
  2. aggravez!
  3. aggravons!
  4. aggravé
  5. aggravant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for aggraver:

NounRelated TranslationsOther Translations
aanmoedigen aiguillon; encouragement; exciter; incitation; inciter; stimulant; stimulation; stimuler
stimuleren aiguillon; avancements; encouragement; exciter; incitation; inciter; promotions; stimulant; stimulation; stimulations; stimuler
VerbRelated TranslationsOther Translations
aanmoedigen activer; aggraver; animer; attiser; encourager; inciter; motiver; ranimer; stimuler; éperonner acclamer; activer; aiguillonner; animer; animer quelqu'un; applaudir; attiser; aviver; donner du courage; encourager; enflammer; enthousiasmer; exciter; exciter à; faciliter; favoriser; inciter; inspirer; ovationner; promouvoir; ranimer; raviver; stimuler; tisonner; vivifier
aanscherpen aggraver; amplifier; consolider; envenimer; escaler; intensifier; rendre intense; renforcer; s'aggraver; s'envenimer exacerber
bemoeilijken aggraver; compliquer; rendre difficile
erger maken aggraver
escaleren aggraver; devenir inmaîtrisable; envenimer; escaler; intensifier; s'aggraver; s'envenimer
iemand motiveren activer; aggraver; animer; attiser; encourager; inciter; motiver; ranimer; stimuler; éperonner
intensiveren aggraver; amplifier; consolider; envenimer; escaler; intensifier; rendre intense; renforcer; s'aggraver; s'envenimer
moeilijker maken aggraver; compliquer; rendre difficile
prikkelen activer; aggraver; animer; attiser; encourager; inciter; motiver; ranimer; stimuler; éperonner actionner; aguillonner; aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; exciter; inciter; mettre en marche; picoter; piquer; pousser; stimuler
stimuleren activer; aggraver; animer; attiser; encourager; inciter; motiver; ranimer; stimuler; éperonner acclamer; actionner; activer; aguillonner; aiguillonner; aiguiser; allumer; ameuter; animer; applaudir; attiser; aviver; encourager; enflammer; exciter; exciter à; inciter; inciter à; mettre en marche; ovationner; picoter; piquer; pousser; provoquer; ranimer; raviver; stimuler; tisonner; vivifier; éperonner; être l'instigateur de
toespitsen aggraver; amplifier; consolider; envenimer; escaler; intensifier; rendre intense; renforcer; s'aggraver; s'envenimer
uit de hand lopen aggraver; devenir inmaîtrisable; envenimer; escaler; intensifier; s'aggraver; s'envenimer
verergeren aggraver; s'aggraver
verhevigen aggraver; amplifier; consolider; envenimer; escaler; intensifier; rendre intense; renforcer; s'aggraver; s'envenimer
versterken aggraver; amplifier; consolider; envenimer; escaler; intensifier; rendre intense; renforcer; s'aggraver; s'envenimer consolider; fortifier; raffermir; renforcer
verzwaren aggraver; alourdir; peser plus lourd; rendre difficile alourdir; apesantir; charger; renforcer; s'aggraver; s'alourdir
zwaarder maken aggraver; alourdir; compliquer; peser plus lourd; rendre difficile alourdir; apesantir; charger; renforcer; s'aggraver; s'alourdir

Synonyms for "aggraver":


Wiktionary Translations for aggraver:

aggraver
verb
  1. rendre plus grave.
aggraver
verb
  1. erger worden of maken
  2. figuurlijk erger maken

Related Translations for aggraver