French

Detailed Translations for jeter dehors from French to Dutch

jeter dehors:

jeter dehors verb

  1. jeter dehors (éjecter; flanquer à la porte; exclure; expulser; vider)
    uitgooien; uitwerpen
    • uitgooien verb (gooi uit, gooit uit, gooide uit, gooiden uit, uitgegooid)
    • uitwerpen verb (werp uit, werpt uit, wierp uit, wierpen uit, uitgeworpen)
  2. jeter dehors (congédier; licencier; débaucher; )
    afdanken; afvloeien; van zijn positie verdrijven; congé geven; eruit gooien; aan de dijk zetten
    • afdanken verb (dank af, dankt af, dankte af, dankten af, afgedankt)
    • afvloeien verb (vloei af, vloeit af, vloeide af, vloeiden af, afgevloeid)
    • van zijn positie verdrijven verb (verdrijf van zijn positie, verdrijft van zijn positie, verdreef van zijn positie, verdreven van zijn positie, van zijn positie verdreven)
    • eruit gooien verb (gooi eruit, gooit eruit, gooide eruit, gooiden eruit, eruit gegooid)
    • aan de dijk zetten verb (zet aan de dijk, zette aan de dijk, zetten aan de dijk, aan de dijk gezet)

Translation Matrix for jeter dehors:

NounRelated TranslationsOther Translations
afdanken licenciement; renvoi; virement
afvloeien couler
VerbRelated TranslationsOther Translations
aan de dijk zetten congédier; débaucher; décharger; dégommer; démettre; jeter dehors; licencier; mettre au rancart; mettre sur le pavé
afdanken congédier; débaucher; décharger; dégommer; démettre; jeter dehors; licencier; mettre au rancart; mettre sur le pavé congédier; décharger; démettre; jeter; écarter
afvloeien congédier; débaucher; décharger; dégommer; démettre; jeter dehors; licencier; mettre au rancart; mettre sur le pavé couler; ruisseler; s'écouler
congé geven congédier; débaucher; décharger; dégommer; démettre; jeter dehors; licencier; mettre au rancart; mettre sur le pavé
eruit gooien congédier; débaucher; décharger; dégommer; démettre; jeter dehors; licencier; mettre au rancart; mettre sur le pavé
uitgooien exclure; expulser; flanquer à la porte; jeter dehors; vider; éjecter
uitwerpen exclure; expulser; flanquer à la porte; jeter dehors; vider; éjecter décharger; dégager; déporter; déverser; excréter; éjecter; évacuer
van zijn positie verdrijven congédier; débaucher; décharger; dégommer; démettre; jeter dehors; licencier; mettre au rancart; mettre sur le pavé

Related Translations for jeter dehors