Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. mettre en pièces:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for mettre en pièces from French to Dutch

mettre en pièces:

mettre en pièces verb

  1. mettre en pièces (casser; rompre; briser; )
    breken; stukbreken; aan stukken breken
    • breken verb (breek, breekt, brak, braken, gebroken)
    • stukbreken verb (breek stuk, breekt stuk, brak stuk, braken stuk, stukgebroken)
    • aan stukken breken verb (breek aan stukken, breekt aan stukken, brak aan stukken, braken aan stukken, aan stukken gebroken)

Translation Matrix for mettre en pièces:

NounRelated TranslationsOther Translations
breken brisement; rupture
VerbRelated TranslationsOther Translations
aan stukken breken abattre; briser; casser; fracasser; mettre en pièces; rompre; se briser; se casser
breken abattre; briser; casser; fracasser; mettre en pièces; rompre; se briser; se casser abaisser; abattre; abîmer; anéantir; arracher; bousiller; briser; casser; casser intentionellement; couper; dissocier; dissoudre; déchirer; décomposer; défaire; démolir; démonter; détruire; dévaster; fracasser; liquider; rabaisser; raser; ravager; rompre; s'arracher; s'écrouler; se briser; se casser; se décomposer; se délabrer; se désagréger; se détraquer; se rompre; supprimer; séparer; tomber en ruine; écraser
stukbreken abattre; briser; casser; fracasser; mettre en pièces; rompre; se briser; se casser

Wiktionary Translations for mettre en pièces:


Cross Translation:
FromToVia
mettre en pièces doorprikken; ontmaskeren debunk — to discredit or expose the falsehood of something

Related Translations for mettre en pièces