Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. achteroverleunen:


Dutch

Detailed Translations for achteroverleunen from Dutch to German

achteroverleunen:

achteroverleunen verb (leun achterover, leunt achterover, leunde achterover, leunden achterover, achterovergeleund)

  1. achteroverleunen
    sich zurücklehnen
    • sich zurücklehnen verb (lehne mich zurück, lehnst dich zurück, lehnt sich zurück, lehnte sich zurück, lehntet euch zurück, sich zurückgelehnt)

Conjugations for achteroverleunen:

o.t.t.
  1. leun achterover
  2. leunt achterover
  3. leunt achterover
  4. leunen achterover
  5. leunen achterover
  6. leunen achterover
o.v.t.
  1. leunde achterover
  2. leunde achterover
  3. leunde achterover
  4. leunden achterover
  5. leunden achterover
  6. leunden achterover
v.t.t.
  1. heb achterovergeleund
  2. hebt achterovergeleund
  3. heeft achterovergeleund
  4. hebben achterovergeleund
  5. hebben achterovergeleund
  6. hebben achterovergeleund
v.v.t.
  1. had achterovergeleund
  2. had achterovergeleund
  3. had achterovergeleund
  4. hadden achterovergeleund
  5. hadden achterovergeleund
  6. hadden achterovergeleund
o.t.t.t.
  1. zal achteroverleunen
  2. zult achteroverleunen
  3. zal achteroverleunen
  4. zullen achteroverleunen
  5. zullen achteroverleunen
  6. zullen achteroverleunen
o.v.t.t.
  1. zou achteroverleunen
  2. zou achteroverleunen
  3. zou achteroverleunen
  4. zouden achteroverleunen
  5. zouden achteroverleunen
  6. zouden achteroverleunen
diversen
  1. leun achterover!
  2. leunt achterover!
  3. achterovergeleund
  4. achteroverleunende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for achteroverleunen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sich zurücklehnen achteroverleunen

External Machine Translations: