Dutch

Detailed Translations for kwaliteit from Dutch to German

kwaliteit:

kwaliteit [de ~ (v)] noun

  1. de kwaliteit (hoedanigheid; gesteldheid)
    die Qualität; die Eigenschaft; die Beschaffenheit; die Art
  2. de kwaliteit (ter zake kundigheid; bekwaamheid; capaciteit)
    die Qualität; die Tauglichkeit; die Kapazität; die Fähigkeit; die Leistungsfähigkeit; der Sachverstand; die Eignung; Können
  3. de kwaliteit
    die Qualität

Translation Matrix for kwaliteit:

NounRelated TranslationsOther Translations
Art gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit aard; geaardheid; gemoed; gemoedsaard; gemoedsgesteldheid; genre; handelwijze; inborst; inslag; karakter; manier; mentaliteit; methode; natuur; procedure; ras; slag; soort; stam; temperament; trant; type; volksstam; wijs; wijze
Beschaffenheit gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit conditie; gesteldheid; positie; staat; toestand; vorm
Eigenschaft gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit eigenschap; hoedanigheid; karakterisering; karakteristiek; karaktertrek; karaktertrekje; kenmerk; stigma; trekje; typering
Eignung bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid geschiktheid
Fähigkeit bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; incasseringsvermogen; inhoud; knapheid; knobbel; kracht; kunde; kundigheid; omvatte ruimte; scherpzinnigheid; schoonheid; talent; veerkracht; vermogen; vernuft; weerstand; weerstandsvermogen
Kapazität bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid Capaciteit; aanleg; autoriteiten; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; gezag; gezaghebbers; inhoud; knobbel; kracht; kundigheid; motorvermogen; omvatte ruimte; scherpzinnigheid; talent; vermogen; vernuft
Können bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid kunde; kundigheid
Leistungsfähigkeit bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid aandrift; aanleg; arbeidskracht; arbeidsvermogen; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; daadkracht; energie; esprit; functionaliteit; fut; gave; inhoud; knobbel; kracht; kundigheid; lichamelijke geschiktheid; momentum; omvatte ruimte; prestatievermogen; puf; scherpzinnigheid; talent; validiteit; vermogen; vernuft; werkkracht; werklust; werkvermogen; werkzaamheid
Qualität bekwaamheid; capaciteit; gesteldheid; hoedanigheid; kwaliteit; ter zake kundigheid gehalte; hoogwaardigheid
Sachverstand bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid deskundigheid; geleerdheid; handigheid; kennis; kennis van zaken; kneep; kunst; toer; truc; vakkundigheid; weten
Tauglichkeit bekwaamheid; capaciteit; kwaliteit; ter zake kundigheid

Related Words for "kwaliteit":

  • kwaliteiten

Wiktionary Translations for kwaliteit:

kwaliteit
noun
  1. individuell und konkret definierte Eigenschaft einer Sache oder einer Dienstleistung

Cross Translation:
FromToVia
kwaliteit Qualität quality — level of excellence
kwaliteit Qualität; Eigenschaft quality — differentiating property or attribute
kwaliteit Qualität; hochklassig; erstklassig; hochwertig quality — being of good worth
kwaliteit Beschaffenheit; Güte; Bauernhof; Besitzung; Gut; Landgut; Bauerngut propriété — Traductions à trier suivant le sens
kwaliteit Beschaffenheit; Güte; Qualität qualité — Traductions à trier suivant le sens

External Machine Translations:

Related Translations for kwaliteit