Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. met een kram vastmaken:


Dutch

Detailed Translations for met een kram vastmaken from Dutch to German

met een kram vastmaken:

met een kram vastmaken verb

  1. met een kram vastmaken (krammen)
    verklammern; strecken; spannen; dehnen; anspannen; aufziehen; krampen; fortziehen
    • verklammern verb (verklammere, verklammerst, verklammert, verklammerte, verklammertet, verklammert)
    • strecken verb (strecke, streckst, streckt, streckte, strecktet, gestreckt)
    • spannen verb (spanne, spannst, spannt, spannte, spanntet, gespannt)
    • dehnen verb (dehne, dehnst, dehnt, dehnte, dehntet, gedehnt)
    • anspannen verb (spanne an, spannst an, spannt an, spannte an, spanntet an, angespannt)
    • aufziehen verb (ziehe auf, ziehst auf, zieht auf, zog auf, zogt auf, aufgezogen)
    • krampen verb (krampe, krampst, krampt, krampte, kramptet, gekrampt)
    • fortziehen verb (ziehe fort, ziehst fort, zieht fort, zog fort, zogt fort, fortgezogen)

Translation Matrix for met een kram vastmaken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
anspannen krammen; met een kram vastmaken aanspannen; inspannen; opspannen; spannen; voorspannen
aufziehen krammen; met een kram vastmaken aankweken; aanplanten; bouwen; construeren; een snuif nemen; fokken; foppen; genereren; heffen; hieuwen; hieven; hijsen; in de maling nemen; insnuiven; kweken; met een spil omhoogwerken; omhoog heffen; omhoogkomen; omhoogtrekken; opentrekken; opheffen; opkweken; opsnuiven; opspannen; opstijgen; opvliegen; planten; procreëren; snuiven; spannen; te pakken nemen; telen; verbouwen; voor de gek houden; voortbrengen
dehnen krammen; met een kram vastmaken oprekken; opspannen; rekken; spannen; uitstrekken; verwijden; wijder maken; zich uitrekken
fortziehen krammen; met een kram vastmaken een stapje verder gaan; sleuren; trekken; verdergaan; voorttrekken
krampen krammen; met een kram vastmaken
spannen krammen; met een kram vastmaken knellen; opspannen; spannen; strak zitten
strecken krammen; met een kram vastmaken aanlengen; opspannen; prikken; spannen; steken; steken geven; strekken; uitrekken; verdunnen; verhelpen; versnijden; verwateren; zich uitrekken
verklammern krammen; met een kram vastmaken

External Machine Translations:

Related Translations for met een kram vastmaken