Dutch

Detailed Translations for stuurs from Dutch to German

stuurs:


Translation Matrix for stuurs:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
irritiert geirriteerd; stuurs aangebrand; geprikkeld; geërgerd; geïrriteerd; pissig; prikkelbaar
schlechtgelaunt geirriteerd; stuurs brommerig; chagrijnig; knorrig; korzelig; mopperig; naargeestig; nors; nurks; somber; triest; troosteloos; zwaarmoedig
schlechtgelaunt ohne Grund gemelijk; knorrig; nurks; stuurs; wrevelig

Related Words for "stuurs":


Wiktionary Translations for stuurs:


Cross Translation:
FromToVia
stuurs brummig; unwirsch; unfreundlich bougon — (familier, fr) Qui a tendance à bougonner.
stuurs brummig; unwirsch; unfreundlich grognon — Qui grogner. — usage N’a pas de féminin quand il s’applique aux personnes.
stuurs düster; schlechtgelaunt; widerwärtig; unangenehm; brummig; unwirsch; unfreundlich; langweilig; öde maussade — D’humeur chagrin ; sombre ; ombrageux ; morose ; renfrogné.
stuurs brummig; unwirsch; unfreundlich quinteux — Qui est fantasque, qui est sujet à des quintes, à des accès de mauvaise humeur.

stuur:

stuur [het ~] noun

  1. het stuur (stuurwiel; stuurrad)
    Steuer; Steuerrad; Lenkrad

Translation Matrix for stuur:

NounRelated TranslationsOther Translations
Lenkrad stuur; stuurrad; stuurwiel stuurinrichting
Steuer stuur; stuurrad; stuurwiel belasting; belastingdienst; fiscus; heffing; kosten; leges; overheidsbelasting; stuurinrichting; stuurknuppel
Steuerrad stuur; stuurrad; stuurwiel

Related Words for "stuur":


Wiktionary Translations for stuur:

stuur
noun
  1. een hulpmiddel waarmee een bestuurder richting kan geven aan een voertuig