Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bevoorrecht:
  2. bevoorrechten:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bevoorrecht from Dutch to German

bevoorrecht:

bevoorrecht adj

  1. bevoorrecht (geprivilegeerd)

Translation Matrix for bevoorrecht:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
bevorzugt bevoorrecht; geprivilegeerd favoriet; het meest gewild; preferent; uitverkoren
privilegiert bevoorrecht; geprivilegeerd

Related Words for "bevoorrecht":


bevoorrecht form of bevoorrechten:

bevoorrechten verb (bevoorrecht, bevoorrechtte, bevoorrechtten, bevoorrecht)

  1. bevoorrechten (voorrechten toekennen)
    begünstigen; bevorzugen
    • begünstigen verb (begünstige, begünstigst, begünstigt, begünstigte, begünstigtet, begünstigt)
    • bevorzugen verb (bevorzuge, bevorzugst, bevorzugt, bevorzugte, bevorzugtet, bevorzug)

Conjugations for bevoorrechten:

o.t.t.
  1. bevoorrecht
  2. bevoorrecht
  3. bevoorrecht
  4. bevoorrechten
  5. bevoorrechten
  6. bevoorrechten
o.v.t.
  1. bevoorrechtte
  2. bevoorrechtte
  3. bevoorrechtte
  4. bevoorrechtten
  5. bevoorrechtten
  6. bevoorrechtten
v.t.t.
  1. heb bevoorrecht
  2. hebt bevoorrecht
  3. heeft bevoorrecht
  4. hebben bevoorrecht
  5. hebben bevoorrecht
  6. hebben bevoorrecht
v.v.t.
  1. had bevoorrecht
  2. had bevoorrecht
  3. had bevoorrecht
  4. hadden bevoorrecht
  5. hadden bevoorrecht
  6. hadden bevoorrecht
o.t.t.t.
  1. zal bevoorrechten
  2. zult bevoorrechten
  3. zal bevoorrechten
  4. zullen bevoorrechten
  5. zullen bevoorrechten
  6. zullen bevoorrechten
o.v.t.t.
  1. zou bevoorrechten
  2. zou bevoorrechten
  3. zou bevoorrechten
  4. zouden bevoorrechten
  5. zouden bevoorrechten
  6. zouden bevoorrechten
diversen
  1. bevoorrecht!
  2. bevoorrecht!
  3. bevoorrecht
  4. bevoorrechtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bevoorrechten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
begünstigen bevoorrechten; voorrechten toekennen begunstigen; bevoordelen; doneren; geven; schenken; voorschuiven; voortrekken
bevorzugen bevoorrechten; voorrechten toekennen begunstigen; bevoordelen; doneren; geven; prefereren; schenken; verkiezen; voorschuiven; voortrekken

Wiktionary Translations for bevoorrechten:

bevoorrechten
verb
  1. bijzondere rechten toekennen aan de één boven de ander