Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. bij elkaar houden:


Dutch

Detailed Translations for bij elkaar houden from Dutch to German

bij elkaar houden:

bij elkaar houden verb (houd bij elkaar, houdt bij elkaar, hield bij elkaar, hielden bij elkaar, bij elkaar gehouden)

  1. bij elkaar houden (vergelijken; compareren; tegenover elkaar stellen)
    vergleichen; konfrontieren; zusammenhalten
    • vergleichen verb (vergleiche, vergleichst, vergleicht, verglich, verglichen, verglichen)
    • konfrontieren verb (konfrontiere, konfrontierst, konfrontiert, konfrontierte, konfrontiertet, konfrontiert)
    • zusammenhalten verb (halte zusammen, hälst zusammen, hält zusammen, hielt zusammen, hieltet zusammen, zusammengehalten)
  2. bij elkaar houden (bijeenhouden)
    zusammenhalten
    • zusammenhalten verb (halte zusammen, hälst zusammen, hält zusammen, hielt zusammen, hieltet zusammen, zusammengehalten)

Conjugations for bij elkaar houden:

o.t.t.
  1. houd bij elkaar
  2. houdt bij elkaar
  3. houdt bij elkaar
  4. houden bij elkaar
  5. houden bij elkaar
  6. houden bij elkaar
o.v.t.
  1. hield bij elkaar
  2. hield bij elkaar
  3. hield bij elkaar
  4. hielden bij elkaar
  5. hielden bij elkaar
  6. hielden bij elkaar
v.t.t.
  1. heb bij elkaar gehouden
  2. hebt bij elkaar gehouden
  3. heeft bij elkaar gehouden
  4. hebben bij elkaar gehouden
  5. hebben bij elkaar gehouden
  6. hebben bij elkaar gehouden
v.v.t.
  1. had bij elkaar gehouden
  2. had bij elkaar gehouden
  3. had bij elkaar gehouden
  4. hadden bij elkaar gehouden
  5. hadden bij elkaar gehouden
  6. hadden bij elkaar gehouden
o.t.t.t.
  1. zal bij elkaar houden
  2. zult bij elkaar houden
  3. zal bij elkaar houden
  4. zullen bij elkaar houden
  5. zullen bij elkaar houden
  6. zullen bij elkaar houden
o.v.t.t.
  1. zou bij elkaar houden
  2. zou bij elkaar houden
  3. zou bij elkaar houden
  4. zouden bij elkaar houden
  5. zouden bij elkaar houden
  6. zouden bij elkaar houden
diversen
  1. houd bij elkaar!
  2. houdt bij elkaar!
  3. bij elkaar gehouden
  4. bij elkaar houdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for bij elkaar houden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
konfrontieren bij elkaar houden; compareren; tegenover elkaar stellen; vergelijken confronteren; onder ogen zien; oog in oog laten komen; tegenover elkaar stellen
vergleichen bij elkaar houden; compareren; tegenover elkaar stellen; vergelijken een geschil bijleggen; met elkaar vergelijken; ruzie bijleggen; schikken; vergelijken
zusammenhalten bij elkaar houden; bijeenhouden; compareren; tegenover elkaar stellen; vergelijken elkaar trouw blijven

External Machine Translations:

Related Translations for bij elkaar houden