Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. demobiliseren:


Dutch

Detailed Translations for demobiliseren from Dutch to German

demobiliseren:

demobiliseren verb (demobiliseer, demobiliseert, demobiliseerde, demobiliseerden, gedemobiliseerd)

  1. demobiliseren (afzwaaien)
    entlassen; demobilisieren
    • entlassen verb (entlasse, entläßt, entließ, entließt, entlassen)
    • demobilisieren verb (demobilisiere, demobilisierst, demobilisiert, demobilisierte, demobilisiertet, demobilisiert)

Conjugations for demobiliseren:

o.t.t.
  1. demobiliseer
  2. demobiliseert
  3. demobiliseert
  4. demobiliseren
  5. demobiliseren
  6. demobiliseren
o.v.t.
  1. demobiliseerde
  2. demobiliseerde
  3. demobiliseerde
  4. demobiliseerden
  5. demobiliseerden
  6. demobiliseerden
v.t.t.
  1. ben gedemobiliseerd
  2. bent gedemobiliseerd
  3. is gedemobiliseerd
  4. zijn gedemobiliseerd
  5. zijn gedemobiliseerd
  6. zijn gedemobiliseerd
v.v.t.
  1. was gedemobiliseerd
  2. was gedemobiliseerd
  3. was gedemobiliseerd
  4. waren gedemobiliseerd
  5. waren gedemobiliseerd
  6. waren gedemobiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal demobiliseren
  2. zult demobiliseren
  3. zal demobiliseren
  4. zullen demobiliseren
  5. zullen demobiliseren
  6. zullen demobiliseren
o.v.t.t.
  1. zou demobiliseren
  2. zou demobiliseren
  3. zou demobiliseren
  4. zouden demobiliseren
  5. zouden demobiliseren
  6. zouden demobiliseren
diversen
  1. demobiliseer!
  2. demobiliseert!
  3. gedemobiliseerd
  4. demolibiserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for demobiliseren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
demobilisieren afzwaaien; demobiliseren
entlassen afzwaaien; demobiliseren aan de dijk zetten; afdanken; afvloeien; amnestie verlenen; banen; bevrijden; congé geven; dwingen ontslag te nemen; emanciperen; eruit gooien; in vrijheid stellen; invrijheidstellen; laten gaan; laten lopen; loslaten; losmaken; niet vasthouden; ontheffen; ontlasten; ontslaan; ontslaan van een verplichting; uitsturen; van de boeien ontdoen; van zijn positie verdrijven; verlossen; verzenden; vrijaf geven; vrijgeven; vrijlaten; vrijmaken; vrijstellen; vrijvechten; wegsturen; wegzenden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
entlassen afgedankt