Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. harrewarren:


Dutch

Detailed Translations for harrewarren from Dutch to German

harrewarren:

harrewarren verb

  1. harrewarren
    streiten; zanken
    • streiten verb (streite, streitest, streitet, stritt, strittet, gestritten)
    • zanken verb (zanke, zankst, zankt, zankte, zanktet, gezank)

Translation Matrix for harrewarren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
streiten harrewarren argumenteren; bakkeleien; bekampen; bestrijden; bevechten; disputeren; duelleren; in de clinch liggen; kampen; kibbelen; kiften; kijven; knokken; krakelen; matten; redetwisten; ruzie hebben; ruzie maken; ruziën; strijd voeren; strijden; twisten; vechten
zanken harrewarren kibbelen; kiften; kijven; krakelen; ruzie maken; ruziën; twisten