Summary


Dutch

Detailed Translations for inkomsten from Dutch to German

inkomsten:

inkomsten [de ~] noun, plural

  1. de inkomsten (verdiensten; ontvangsten)
    die Verdienste; die Einkünfte; Einkommen; Gehalt; der Lohn; die Bezüge; die Besoldung
  2. de inkomsten
    die Einnahme

Translation Matrix for inkomsten:

NounRelated TranslationsOther Translations
Besoldung inkomsten; ontvangsten; verdiensten arbeidsloon; beloning; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; traktement; verdienste; vergoeding; wedde
Bezüge inkomsten; ontvangsten; verdiensten linken; merites; overtrekken; verdiensten
Einkommen inkomsten; ontvangsten; verdiensten arbeidsinkomen; arbeidsloon; beloning; bezoldiging; binnenkomst; entree; gage; honorarium; inkomen; inkomen uit onderneming; inkomst; intocht; intrede; loon; revenu; salaris; salariëring; soldij; traktement; verdienste; vergoeding; wedde
Einkünfte inkomsten; ontvangsten; verdiensten beloning; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; revenu; salaris; vergoeding
Einnahme inkomsten bemachtiging; binnenkomst; entree; inbezitname; inbezitneming; ingekomen bedrag; inkorting; inname; inneming; intocht; intrede
Gehalt inkomsten; ontvangsten; verdiensten allooi; arbeidsinkomen; beloning; bezoldiging; gage; gehalte; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; prijslijst; salaris; salariëring; soldij; tarievenlijst; vergoeding; wedde
Lohn inkomsten; ontvangsten; verdiensten beloning; bezoldiging; gage; inkomen; inkomen uit onderneming; loon; salaris; soldij; vergoeding; wedde
Verdienste inkomsten; ontvangsten; verdiensten merite; merites; verdienste; verdiensten; waarde

Related Translations for inkomsten