Dutch

Detailed Translations for kwellen from Dutch to German

kwellen:

kwellen verb (kwel, kwelt, kwelde, kwelden, gekweld)

  1. kwellen (martelen; folteren; pijnigen)
    foltern; peinigen; verletzen; martern; kasteien
    • foltern verb (foltre, folterst, foltert, folterte, foltertet, gefoltert)
    • peinigen verb (peinige, peinigst, peinigt, peinigte, peinigtet, gepeinigt)
    • verletzen verb (verletze, verletzt, verletzte, verletztet, verletzt)
    • martern verb (martere, marterst, martert, marterte, martertet, gemartert)
    • kasteien verb (kasteie, kasteist, kasteit, kasteite, kasteitet, gekasteit)
  2. kwellen (treiteren; pesten; plagen; )
    quälen; plagen; triezen; schinden; schikanieren; brutal vorgehen; belästigen; tyrannisieren; einschüchtern; wegekeln; piesacken; martern
    • quälen verb (quäle, quälst, quält, quälte, quältet, gequält)
    • plagen verb (plage, plagst, plagt, plagte, plagtet, geplagt)
    • triezen verb (trieze, triezt, triezte, trieztet, getriezt)
    • schinden verb (schinde, schindst, schindt, schindte, schindtet, geschindet)
    • schikanieren verb (schikaniere, schikanierst, schikaniert, schikanierte, schikaniertet, schikanier)
    • brutal vorgehen verb (gehe brutal vor, gehst brutal vor, geht brutal vor, ging brutal vor, gingt brutal vor, brutal vorgegangen)
    • belästigen verb (belästige, belästigst, belästigt, belästigte, belästigtet, belästigent)
    • tyrannisieren verb (tyrannisiere, tyrannisierst, tyrannisiert, tyrannisierte, tyrannisiertet, tyrannisiert)
    • einschüchtern verb (schüchtere ein, schüchterst ein, schüchtert ein, schüchterte ein, schüchtertet ein, eingeschüchtert)
    • wegekeln verb (ekele weg, ekelst weg, ekelt weg, ekelte weg, ekeltet weg, weggeekelt)
    • piesacken verb (piesacke, piesackst, piesackt, piesackte, piesacktet, gepiesackt)
    • martern verb (martere, marterst, martert, marterte, martertet, gemartert)

Conjugations for kwellen:

o.t.t.
  1. kwel
  2. kwelt
  3. kwelt
  4. kwellen
  5. kwellen
  6. kwellen
o.v.t.
  1. kwelde
  2. kwelde
  3. kwelde
  4. kwelden
  5. kwelden
  6. kwelden
v.t.t.
  1. heb gekweld
  2. hebt gekweld
  3. heeft gekweld
  4. hebben gekweld
  5. hebben gekweld
  6. hebben gekweld
v.v.t.
  1. had gekweld
  2. had gekweld
  3. had gekweld
  4. hadden gekweld
  5. hadden gekweld
  6. hadden gekweld
o.t.t.t.
  1. zal kwellen
  2. zult kwellen
  3. zal kwellen
  4. zullen kwellen
  5. zullen kwellen
  6. zullen kwellen
o.v.t.t.
  1. zou kwellen
  2. zou kwellen
  3. zou kwellen
  4. zouden kwellen
  5. zouden kwellen
  6. zouden kwellen
en verder
  1. ben gekweld
  2. bent gekweld
  3. is gekweld
  4. zijn gekweld
  5. zijn gekweld
  6. zijn gekweld
diversen
  1. kwel!
  2. kwelt!
  3. gekweld
  4. kwellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for kwellen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
belästigen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren aanranden; belemmeren; beletten; ergeren; irriteren; mishandelen; molesteren; op de zenuwen werken; pijnigen; verhinderen; vervelen; vrouw aanranden
brutal vorgehen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren brutaliseren; bruuskeren
einschüchtern koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; bedreigen; doen schrikken; intimideren; onder druk zetten; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; verschrikken; vrees aanjagen
foltern folteren; kwellen; martelen; pijnigen
kasteien folteren; kwellen; martelen; pijnigen geselen; kastijden; tuchtigen
martern folteren; koeioneren; kwellen; martelen; narren; pesten; pijnigen; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren
peinigen folteren; kwellen; martelen; pijnigen
piesacken koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken
plagen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren lastigvallen; teisteren
quälen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren mishandelen; molesteren; pijnigen
schikanieren koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren brutaliseren; bruuskeren; chicaneren; donderjagen; jennen; kleinzielig gedragen; lastigvallen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; teisteren; tergen; treiteren; uitdagen; zieken
schinden koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren afhalen; afstropen; stevig aanpakken; streng behandelen; stropen; uitbenen; villen
triezen koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren jennen; pesten; plagen; sarren; stangen; tarten; tergen; treiteren; uitdagen; zieken
tyrannisieren koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren angst aanjagen; bangmaken; beangstigen; doen schrikken; intimideren; ringeloren; terroriseren; tiranniseren; verschrikken; vrees aanjagen
verletzen folteren; kwellen; martelen; pijnigen aanranden; belasteren; benadelen; bezeren; blesseren; deren; duperen; inbreuk maken; knauwen; krenken; kwaadspreken; kwetsen; lasteren; nadeel toebrengen; onteren; ontwijden; overtreden; pijn bezorgen; pijn doen; prikken; schade berokkenen; schade toebrengen aan; schaden; smaden; steken; steken geven; verkrachten; verwonden; zeer doen
wegekeln koeioneren; kwellen; narren; pesten; plagen; sarren; tarten; tergen; treiteren etteren; griepen; klieren; zeiken

Related Words for "kwellen":


Wiktionary Translations for kwellen:

kwellen
verb
  1. pijn of ergernis bezorgen
  2. het doorsijpelen van water onder een dijklichaam door

Cross Translation:
FromToVia
kwellen verletzen hurt — to cause physical pain and/or injury
kwellen quälen torment — to cause severe suffering
kwellen beunruhigen; quälen vex — to distress; to cause mental suffering
kwellen mahlen moudre — Mettre en poudre au moyen du moulin.
kwellen martern; peinigen; quälen tourmenter — Faire souffrir quelque tourment de corps.

kwellen form of kwel:

kwel [de ~] noun

  1. de kwel (droefenis; ongeluk; rouw; )
    die Qual; der Kummer; die Folter; die Quälerei
  2. de kwel (misère; ellende; kommer)
    Leid; Unglück; Mißgeschick; die Misere; die Not; der Schlamassel; die Schicksalsschläge; der Schicksalsschlag

Translation Matrix for kwel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Folter droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart foltering; pijnbank
Kummer droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart droefenis; gelazer; leed; narigheid; pijn; smart; smarten; trammelant; treurnis; verdriet
Leid ellende; kommer; kwel; misère leed; pijn
Misere ellende; kommer; kwel; misère
Mißgeschick ellende; kommer; kwel; misère behoeftigheid; ellende; malheur; moeilijkheden; nood; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; tegenslag; tegenslagen; tegenspoed; terugslagen
Not ellende; kommer; kwel; misère armoede; behoeftigheid; ellende; gebrek; malheur; moeilijkheden; nood; noodtoestand; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; problemen; ramp; rampspoed; sores; tegenslag; tegenspoed; terugslag; zorgen
Qual droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart agonie; grief; kwelling; nood; torment; verschrikking
Quälerei droefenis; kruis; kwel; leed; ongeluk; pijn; rouw; smart mishandeling; molestatie; plagerij
Schicksalsschlag ellende; kommer; kwel; misère behoeftigheid; ellende; malheur; moeilijkheden; nood; noodlottigheid; noodwendigheid; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; rampzaligheid; tegenslag; tegenspoed; terugslag
Schicksalsschläge ellende; kommer; kwel; misère behoeftigheid; ellende; malheur; moeilijkheden; nood; noodlottigheid; noodwendigheid; ongeluk; ongeval; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; rampzaligheid; tegenslag; tegenspoed; terugslag
Schlamassel ellende; kommer; kwel; misère gelazer; moeilijkheden; narigheid; problemen; rottigheid; sores; trammelant; zorgen
Unglück ellende; kommer; kwel; misère behoeftigheid; ellende; malheur; moeilijkheden; nood; noodlottigheid; noodwendigheid; ongeluk; onheil; onspoed; pech; ramp; rampspoed; rampzaligheid; tegenslag; tegenspoed; terugslag
OtherRelated TranslationsOther Translations
Qual kwelling

Related Words for "kwel":