Dutch

Detailed Translations for mandaat from Dutch to German

mandaat:

mandaat [het ~] noun

  1. het mandaat (volmacht; vergunning; procuratie; licentie)
    die Ermächtigung; die Prokura; die Vollmacht; die Autorisation; Mandat; die Bevollmächtigung; die Zahlungsanweisung
  2. het mandaat (lastgeving)
    Mandat; die Vollmacht; der Auftrag
  3. het mandaat (lastbrief; bevelschrift)
    die Vollmachten; der Dienstbefehle
  4. het mandaat (opdracht; consigne; lastgeving)
    der Auftrag; der Dienstbefehle
  5. het mandaat

Translation Matrix for mandaat:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auftrag consigne; lastgeving; mandaat; opdracht bevel; bevelschrift; commando; consigne; dwangbevel; opdracht; order; taak; verkooporder
Autorisation licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht autorisatie; fiat; geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; machtiging; toestemming; volmacht
Bevollmächtigung licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht autorisatie; fiat; geven van volmacht; lastbrief; lastgeving; machtiging; toestemming; volmacht
Dienstbefehle bevelschrift; consigne; lastbrief; lastgeving; mandaat; opdracht
Ermächtigung licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht autorisatie; fiat; machtiging; machtigingen; toestemming; volmacht; volmachten
Mandat lastgeving; licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht
Prokura licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht
Vollmacht lastgeving; licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht autorisatie; fiat; machtiging; toestemming; volmacht
Vollmachten bevelschrift; lastbrief; mandaat machtigingen; volmachten
Zahlungsanweisung licentie; mandaat; procuratie; vergunning; volmacht
OtherRelated TranslationsOther Translations
Wahlmandat mandaat

Related Words for "mandaat":


Wiktionary Translations for mandaat:


Cross Translation:
FromToVia
mandaat Erlaubnis autorisationaction d’autoriser.
mandaat Auftrag; Mandat mandat — Traductions à trier suivant le sens