Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. oplegsel:


Dutch

Detailed Translations for oplegsel from Dutch to German

oplegsel:

oplegsel [znw.] noun

  1. oplegsel (boordsel; omzoming; passement; galon)
    die Verbrämung; die Borte; die Auflage; der Streifen; der Rand; die Leiste; die Kante; der Saum; die Tresse; die Krempe

Translation Matrix for oplegsel:

NounRelated TranslationsOther Translations
Auflage boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement afdrukken; band; boekdeel; bordgarneersel; deel; druk; drukken; geluidsniveau; oplage; uitgave; volume
Borte boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; lijst; omlijsting; omzoming; raam; rand; richel; tres
Kante boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; kant; lijst; omranding; omzoming; rand; richel; tres; zij; zijde
Krempe boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; omzoming; rand; richel; tres
Leiste boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; lies; lijst; omlijsting; omranding; omzoming; raam; rand; tabel; tafel; tres
Rand boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; kader; kant; kantlijn; lijst; marge; omlijsting; omzoming; paginamarge; raam; rand; richel; tres; zij; zijde; zijkant
Saum boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; omzoming; rand; richel; tres; zoom
Streifen boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement banderol; film; filmrolletje; galon; omzoming; rolprent; strepen; strook; tres
Tresse boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement galon; omzoming; tres
Verbrämung boordsel; galon; omzoming; oplegsel; passement