Dutch

Detailed Translations for overijling from Dutch to German

overijling:

overijling [de ~ (v)] noun

  1. de overijling (haastigheid; haast; spoed; ijl; gehaastheid)
    die Eile; die Dringlichkeit; die Hast; die Überstürzung; die Hetze; Tempo; die Raschheit; die Schnelligkeit; Gehetz; die Emsigkeit

Translation Matrix for overijling:

NounRelated TranslationsOther Translations
Dringlichkeit gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gauwigheid; urgentie
Eile gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gang; snelheid; spoed; tempo; vaart; vlugheid
Emsigkeit gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed activiteit; arbeid; bedrijvigheid; beroering; bezigheid; drukte; geraas; grote menigte; heibel; heksenketel; ijver; ijverigheid; kouwe drukte; lawaai; leven; naarstigheid; nijverheid; noestigheid; onvermoeibaarheid; opschudding; pandemonium; rumoer; toeloop; tumult; veel mensen; vlijt; vlijtigheid; werklust; werkzaamheid
Gehetz gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker
Hast gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gang; snelheid; spoed; tempo; vaart
Hetze gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed haatcampagne; hetze; lastercampagne
Raschheit gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gezwindheid; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
Schnelligkeit gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gang; gezwindheid; in volle vaart; rapheid; rapiditeit; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
Tempo gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed gang; gangetje; gezwindheid; in volle vaart; rapheid; rapiditeit; rijsnelheid; schielijkheid; snelheid; spoed; tempo; vaart; vlotheid; vlugheid
Überstürzung gehaastheid; haast; haastigheid; ijl; overijling; spoed overhaasting