Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. reizen tussen:


Dutch

Detailed Translations for reizen tussen from Dutch to German

reizen tussen:

reizen tussen verb

  1. reizen tussen (pendelen)
    baumeln; schlenkern; schlingern
    • baumeln verb (baumele, baumelst, baumelt, baumelte, baumeltet, gebaumelt)
    • schlenkern verb (schlenkere, schlenkerst, schlenkert, schlenkerte, schlenkertet, geschlenkert)
    • schlingern verb (schlingere, schlingerst, schlingert, schlingerte, schlingertet, geschlingert)

Translation Matrix for reizen tussen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
baumeln pendelen; reizen tussen bengelen; bungelen; deinen; golven; rondslingeren; slingeren
schlenkern pendelen; reizen tussen bengelen; deinen; golven; heen en weer zwaaien; rondslingeren; schommelen; slingeren; wiebelen; wiegen; zwengelen
schlingern pendelen; reizen tussen bengelen; deinen; door elkaar halen; golven; heen en weer zwaaien; in de war maken; schommelen; slingeren; uit zijn evenwicht raken; wiebelen; wiegen; zwaaien; zwenken

Related Translations for reizen tussen