Summary


Dutch

Detailed Translations for tranche from Dutch to German

tranche:

tranche [de ~] noun

  1. de tranche (moot; plak)
    Päckchen; Stück; Bund; Paket; Kästchen; Kostüm; Bündel; Postpaket

Translation Matrix for tranche:

NounRelated TranslationsOther Translations
Bund moot; plak; tranche akkoord; associatie; baal; band; binding; boekdeel; bond; bondgenootschap; bosje; broederschap; bundel; coalitie; coöperatie; deel; federatie; genootschap; herenkostuum; liga; pact; pak; samenwerkingsverband; schoof; sociëteit; unie; verbond; verdrag; vereniging; volume
Bündel moot; plak; tranche baal; bos; bosje; bosjes; bundel; bundels; herenkostuum; pak; schoof; schoven
Kostüm moot; plak; tranche herenkostuum; kostuum; maatpak; mantelkostuum; pak; tenue; uniform
Kästchen moot; plak; tranche doosje; herenkostuum; kabinetje; kast; kastje; kistje; kleine opbergdoos; kratje; pak; relikwiehouder; schrijn
Paket moot; plak; tranche baal; bundel; herenkostuum; pak; pakje; pakket; postpakket
Postpaket moot; plak; tranche herenkostuum; pak; pakje; pakket; postpakket
Päckchen moot; plak; tranche doosje; herenkostuum; kleine opbergdoos; pak; pakje; pakket; postpakket
Stück moot; plak; tranche aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; bijdrage; bon; brok; brokje; component; coupon; deel; deeltje; drama; element; fractie; gedeelte; inbreng; ingrediënt; kleine brok; klont; lap; onderdeel; onderdeeltje; part; schouwspel; segment; stuk; stuk stof; suikerklontje; toneelstuk
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Bündel bundel

Related Words for "tranche":

  • tranches