Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. week worden:


Dutch

Detailed Translations for week worden from Dutch to German

week worden:

week worden verb

  1. week worden (verweken)
    einweichen; aufweichen; erweichen; weich werden
    • einweichen verb (weiche ein, weichst ein, weicht ein, weichte ein, weichtet ein, eingeweicht)
    • aufweichen verb (weiche auf, weichst auf, weicht auf, weichte auf, weichtet auf, aufgeweicht)
    • erweichen verb (erweiche, erweichst, erweicht, erweichte, erweichtet, erweicht)
    • weich werden verb (werde weich, wirst weich, wird weich, wurde weich, wurdet weich, weich geworden)

Translation Matrix for week worden:

VerbRelated TranslationsOther Translations
aufweichen verweken; week worden afstomen; afweken; doorweken; in de week zetten; losweken; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
einweichen verweken; week worden in de week zetten; inweken; ontharden; verweken; week maken; weken; zachtmaken
erweichen verweken; week worden ontharden; vertederen; verweken; zachtmaken
weich werden verweken; week worden ontharden; verweken; zachtmaken

Related Translations for week worden