Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. zijn van:


Dutch

Detailed Translations for zijn van from Dutch to German

zijn van:

zijn van verb

  1. zijn van (toebehoren aan; behoren bij; behoren tot)
    sein; gehören; hingehören
    • sein verb (bin, bist, ist, war, wart, gewesen)
    • gehören verb (gehöre, gehörst, gehört, gehörte, gehörtet, gehört)
    • hingehören verb (gehöre hin, gehörst hin, gehört hin, gehörte hin, gehörtet hin, hingehört)

Translation Matrix for zijn van:

VerbRelated TranslationsOther Translations
gehören behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van behoren; dienen; gebruikelijk zijn; horen; moeten; toebehoren; verplicht zijn
hingehören behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van behoren; thuishoren; toebehoren
sein behoren bij; behoren tot; toebehoren aan; zijn van spruiten; uitschieten; uitschieten plantkunde; zijn

Related Translations for zijn van