Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afbetaling:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afbetaling from Dutch to English

afbetaling:

afbetaling [de ~ (v)] noun

  1. de afbetaling
    the payment; the hire-purchase

Translation Matrix for afbetaling:

NounRelated TranslationsOther Translations
hire-purchase afbetaling huurkoop
payment afbetaling aanzuivering; afrekening; arbeidsloon; betalen; betaling; bezoldiging; dokken; gage; honorarium; kostenvergoeding; loon; restituties; salaris; soldij; terugbetalingen; traktement; uitbetaling; uitkering; verdienste; vereffening; vergoeding; verrekening; voldoen; wedde

Wiktionary Translations for afbetaling:

afbetaling
noun
  1. een geleidelijke betaling in termijnen
afbetaling
noun
  1. portion of debt

Related Translations for afbetaling