Dutch

Detailed Translations for eerlijk from Dutch to English

eerlijk:


Translation Matrix for eerlijk:

NounRelated TranslationsOther Translations
fair kermis; kermisterrein
open vrije ruimten
right gelijk; gerechtigheid; recht
straight pokerterm voor straat; straat
VerbRelated TranslationsOther Translations
open aanbreken; beginnen; een begin nemen; inleiden; inluiden; losgaan; loskrijgen; ontgrendelen; ontsluiten; open krijgen; opendoen; opendraaien; openen; opengaan; opengooien; openklappen; openmaken; openslaan; openwerpen; starten
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
frank eerlijk; open; oprecht; rechtschapen benaderbaar; cru; frank; genaakbaar; gulweg; met open vizier; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit
genuine echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit echt; heus; ongeveinsd; onvervalst; oprecht; origineel; werkelijk
honest braaf; eerlijk; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig; rondborstig; trouwhartig braaf; deugdzaam; eerzaam; lief; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; ronduit; volmondig; voorbeeldig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zedig; zoet
honorable braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig achtbaar; achtenswaardig; edelachtbaar; eerbaar; eerbiedwaardig; eervol; eerzaam; honorabel; keurig; kies; loffelijk; lofwaardig; lovenswaardig; prijzenswaardig; respectabel
honourable braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig achtbaar; achtenswaardig; edelachtbaar; eerbaar; eerbiedwaardig; eervol; eerzaam; honorabel; keurig; kies; loffelijk; lofwaardig; lovenswaardig; prijzenswaardig; respectabel
open eerlijk; open; oprecht; rechtschapen benaderbaar; frank; genaakbaar; gulweg; niet dicht; onbedekt; onbewimpeld; onomwonden; onoverdekt; onverholen; onverhuld; open; openhartig; oprecht; rechttoe; ronduit; toegankelijk; vrij; vrijelijk; vrijuit
right-minded braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
righteous braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig
serious echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit erg; ernstig; heel erg; kwalijk; serieus; van bedenkelijke aard; vol ernst; werkelijk menend
sincere braaf; eerlijk; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig ernstig; gemeend; hartgrondig; heel erg; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; ronduit; serieus; vol ernst; vrij; vrijelijk; vrijuit; werkelijk menend
sporting eerlijk; fair
upright braaf; eerlijk; open; oprecht; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig integer; onbesproken; ongeveinsd; onkreukbaar; oprecht; overeind; rechtop; rechtopstaand; rechtschapen
- oprecht; rechtvaardig
AdverbRelated TranslationsOther Translations
right rechtsaf; rechtsom
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fair eerlijk; fair; fideel; open; openhartig; oprecht; rechtschapen; rondborstig; trouwhartig behoorlijke; betrekkelijk; billijk; blond; deugdzaam; eerzaam; geschikt; goudblond; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; open; openhartig; oprecht; redelijk; redelijke; relatief; ronduit; schappelijk; tamelijke; vrij; vrijelijk; vrijuit; zedig
just braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig alleen maar; daarnet; eenvoudigweg; enkel; juist; kortweg; krek; net; net aan; nog maar; nog maar pas; pas; precies; rakelings; slechts; ternauwernood; zojuist; zonet
right eerlijk; fair akkoord; correct; gepast; geschikt; geëigend; goed; in orde; juist; juiste; kloppend; mee eens; passend; precies; rechts; uitgerekend; waar; zoëven
straight echt; eerlijk; menens; oprecht; ronduit cru; direct; directe; gewoonweg; gulweg; kaarsrecht; klinkklaar; lijnrecht; linea recta; loodrecht; onbewimpeld; ongezouten; onomwonden; onverbloemd; onverholen; onvermengd; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; recht; rechtdoorzee; rechtstreeks; rechttoe; rechttoe rechtaan; regelrecht; ronduit; ruiterlijk; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit; zuiver
true eerlijk; open; oprecht; rechtschapen daadwerkelijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar; waarachtig; waarheidsgetrouw; werkelijk
true-hearted braaf; eerlijk; rechtgeaard; rechtschapen; rechtvaardig

Related Words for "eerlijk":


Synonyms for "eerlijk":


Antonyms for "eerlijk":


Related Definitions for "eerlijk":

  1. volgens het idee dat iedereen evenveel (kansen) moet krijgen1
    • hij gaat voor zijn beurt, dat is niet eerlijk1
  2. wie de waarheid spreekt en niet bedriegt1
    • je moet eerlijk tegen me zijn1

Wiktionary Translations for eerlijk:

eerlijk
adjective
  1. vrij van leugen en bedrog
  2. op een gepaste, eervolle wijze
eerlijk
adjective
  1. factually fair, correct
  2. scrupulous with regard to telling the truth
  3. bluntly honest
  4. just, equitable
  5. straightforward, open and sincere
adverb
  1. straightforwardly; honestly

Cross Translation:
FromToVia
eerlijk fair fair — den Regeln, Richtlinien entsprechend
eerlijk brave; valiant; gallant; valorous; good; honest; worthy; staunch; stallwart bravecourageux ; vaillant
eerlijk honest; faithful; loyal; upright; staunch; true; trusty; straightforward; above-board; forthright; honourable honnête — Qui est conforme à la vertu, à la probité, à l’honneur.
eerlijk brave; courageous; valiant; bold; daring; unflinching; gallant; valorous; good; honest; worthy; staunch; stallwart vaillant — Qui a de la vaillance, qui est courageux.

Related Translations for eerlijk