Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. krombuigen:
  2. krom buigen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for krombuigen from Dutch to English

krombuigen:

krombuigen verb

  1. krombuigen (kromtrekken)
    to warp; to bend
    • warp verb (warps, warped, warping)
    • bend verb (bends, bended, bending)
  2. krombuigen (buigen)
    to bend; to bow
    • bend verb (bends, bended, bending)
    • bow verb (bows, bowed, bowing)

Translation Matrix for krombuigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
bend bocht; buiging; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
bow boeg; boog; buiging; handboog; kruisboog; nijging; steven; strijkstok; vioolstok; voorsteven
warp afwijking; schering
VerbRelated TranslationsOther Translations
bend buigen; krombuigen; kromtrekken doen buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; ombuigen; verbuigen
bow buigen; krombuigen buigen; eerbied tonen; krommen; nijgen; welven
warp krombuigen; kromtrekken

Wiktionary Translations for krombuigen:


Cross Translation:
FromToVia
krombuigen bend; curve courberrendre courbe.

krom buigen:

krom buigen verb (buig krom, buigt krom, boog krom, bogen krom, krom gebogen)

  1. krom buigen (ombuigen; verbuigen)
    to bend; to turn back; to change
    • bend verb (bends, bended, bending)
    • turn back verb (turns back, turned back, turning back)
    • change verb (changes, changed, changing)
  2. krom buigen (krommen; buigen)
    to curve; to arch
    • curve verb (curves, curved, curving)
    • arch verb (arches, arched, arching)

Conjugations for krom buigen:

o.t.t.
  1. buig krom
  2. buigt krom
  3. buigt krom
  4. buigen krom
  5. buigen krom
  6. buigen krom
o.v.t.
  1. boog krom
  2. boog krom
  3. boog krom
  4. bogen krom
  5. bogen krom
  6. bogen krom
v.t.t.
  1. heb krom gebogen
  2. hebt krom gebogen
  3. heeft krom gebogen
  4. hebben krom gebogen
  5. hebben krom gebogen
  6. hebben krom gebogen
v.v.t.
  1. had krom gebogen
  2. had krom gebogen
  3. had krom gebogen
  4. hadden krom gebogen
  5. hadden krom gebogen
  6. hadden krom gebogen
o.t.t.t.
  1. zal krom buigen
  2. zult krom buigen
  3. zal krom buigen
  4. zullen krom buigen
  5. zullen krom buigen
  6. zullen krom buigen
o.v.t.t.
  1. zou krom buigen
  2. zou krom buigen
  3. zou krom buigen
  4. zouden krom buigen
  5. zouden krom buigen
  6. zouden krom buigen
diversen
  1. buig krom!
  2. buigt krom!
  3. krom gebogen
  4. krom buigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for krom buigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
arch boog; booggewelf; gewelf; uitbouw; welving
bend bocht; buiging; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
change amendement; amendering; hervorming; herziening; inruil; keer; keerpunt; kentering; kleingeld; modificatie; mutatie; ombuiging; omkeer; ommekeer; ommezwaai; omruil; omruiling; omschakeling; omwisselen; omwisseling; overplaatsing; overstap; richtingsverandering; ruil; ruiling; ruiltransactie; transformatie; uitwisseling; veranderen; verandering; verruiling; verwisseling; wending; wijzigen; wijziging; wisselgeld; wisseling
curve bocht; boog; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; kronkel; ronding; uitbouw; welving; zwenking
VerbRelated TranslationsOther Translations
arch buigen; krom buigen; krommen buigen; krommen; welven
bend krom buigen; ombuigen; verbuigen buigen; doen buigen; doorbuigen; doorzakken; krombuigen; kromtrekken; ombuigen
change krom buigen; ombuigen; verbuigen afwisselen; amenderen; andere kleren aantrekken; hernieuwen; herzien; inwisselen; modificeren; omkleden; omruilen; omwerken; omwisselen; opnieuw doen; overdoen; overstappen; ruilen; veranderen; verkleden; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
curve buigen; krom buigen; krommen buigen; eer betuigen; krommen; welven
turn back krom buigen; ombuigen; verbuigen retourneren; terugkeren
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
arch guitig; olijk