Dutch

Detailed Translations for nietszeggend from Dutch to English

nietszeggend:


Translation Matrix for nietszeggend:

NounRelated TranslationsOther Translations
hollow del; duinpan; duinvallei; holte; inzinken; kuil; muurnis; nis; uitholling; wegzinken
trifling beuzelarij; futselarij; getreuzel
trivial krachteloosheid; laksheid; slapheid; slapte; sulligheid; weekheid; zachtheid; zwakheid; zwakte
VerbRelated TranslationsOther Translations
empty afscheiden; afvoeren; ledigen; leegdrinken; leeggieten; leeghalen; leegmaken; legen; lozen; opdrinken; opruimen; plunderen; reinigen; ruimen; schoonmaken; spuien; uitdrinken; uitgieten; uithalen; uitknijpen; uitmesten; uitnemen; uitpersen; uitruimen; uitscheiden; uitstoten; uitwateren; uitwerpen; uitzuigen; water afvoeren; water lozen
idle lanterfanten; leeglopen; luieren; lummelen; nietsdoen; niksen; rondhangen; vrijlopen
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
empty hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend eindig; ijdel; inhoudsloos; ledig; leeg; loos; onbezet; ongevuld; vergankelijk; voorbijgaand; zonder inhoud
expressionless glazig; leeg; nietszeggend; uitdrukkingsloos; wazig; wezenloos leeg; uitdrukkingsloos; wezenloos
futile futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend ijdel; nutteloos; onbeduidend; tevergeefs; vergeefs; vruchteloos; zonder resultaat
hollow hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend broodmager; ingevallen; uitgemergeld; uitgeteerd
idle hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend apathisch; doelloos; ijdel; inactief; leeg; lethargisch; loos; lui; niet-actief; niets doend; ongevuld; traag; werkschuw
insignificant futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend gering; luttel; miniem; minimaal; minste; weinig
meaningless futiel; hol; inhoudsloos; leeg; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend nutteloos; zinledig; zinloos; zonder nut
trifling futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend beuzelachtig
trivial futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
unimportant futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
unremarkable futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend

Related Words for "nietszeggend":

  • nietszeggendheid, nietszeggende

Wiktionary Translations for nietszeggend:


Cross Translation:
FromToVia
nietszeggend banal; commonplace; everyday; hackneyed banal — (figuré) Qui se met à la disposition de tout le monde.

niets zeggen:

niets zeggen verb (zeg niets, zegt niets, zegde niets, zegden niets, niets gezegd)

  1. niets zeggen (z'n mond houden; zwijgen; mondhouden; stil zijn)
    to shut up; to be still; shut the mouth; to hold one's tongue; to keep one's peace

Conjugations for niets zeggen:

o.t.t.
  1. zeg niets
  2. zegt niets
  3. zegt niets
  4. zeggen niets
  5. zeggen niets
  6. zeggen niets
o.v.t.
  1. zegde niets
  2. zegde niets
  3. zegde niets
  4. zegden niets
  5. zegden niets
  6. zegden niets
v.t.t.
  1. heb niets gezegd
  2. hebt niets gezegd
  3. heeft niets gezegd
  4. hebben niets gezegd
  5. hebben niets gezegd
  6. hebben niets gezegd
v.v.t.
  1. had niets gezegd
  2. had niets gezegd
  3. had niets gezegd
  4. hadden niets gezegd
  5. hadden niets gezegd
  6. hadden niets gezegd
o.t.t.t.
  1. zal niets zeggen
  2. zult niets zeggen
  3. zal niets zeggen
  4. zullen niets zeggen
  5. zullen niets zeggen
  6. zullen niets zeggen
o.v.t.t.
  1. zou niets zeggen
  2. zou niets zeggen
  3. zou niets zeggen
  4. zouden niets zeggen
  5. zouden niets zeggen
  6. zouden niets zeggen
diversen
  1. zeg niets!
  2. zegt niets!
  3. niets gezegd
  4. nietszeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for niets zeggen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
be still mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
hold one's tongue mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
keep one's peace mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
shut the mouth mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen
shut up mondhouden; niets zeggen; stil zijn; z'n mond houden; zwijgen