Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. afgevlakt:
  2. afvlakken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for afgevlakt from Dutch to English

afgevlakt:

afgevlakt adj

  1. afgevlakt

Translation Matrix for afgevlakt:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
flattened out afgevlakt
leveled off afgevlakt

afvlakken:

afvlakken [znw.] noun

  1. afvlakken
    the flattening; the flat

Translation Matrix for afvlakken:

NounRelated TranslationsOther Translations
flat afvlakken appartement; etagewoning; flat; klapband; wad
flattening afvlakken
ModifierRelated TranslationsOther Translations
flat effen; egaal; flauwtjes; gelijk; geslepen; glad; mol; muf; onfris; oubakken; oud; oudbakken; plat; strak; toonloos; verschaald; vlak; vlakuit; zonder toon; zouteloos

Wiktionary Translations for afvlakken:

afvlakken
verb
  1. make smooth
  2. become smooth