Summary


Dutch

Detailed Translations for animering from Dutch to English

animering:

animering [znw.] noun

  1. animering (opwekking; aanzet; prikkel)
    the incentive; the incitement; the stimulus; the impulse
  2. animering (stimulans; stimulering; aansporing; )
    the stimulus; the impulse; the thrill; the incitement; the stimulation; the stimulant

Translation Matrix for animering:

NounRelated TranslationsOther Translations
impulse aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering aandrift; drift; impuls; instinct; luim; opwelling; prikkel; stimulans
incentive aanzet; animering; opwekking; prikkel impuls; prikkel; stimulans
incitement aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering aanstoken; ophitsen; opstoken; opstokerij
stimulant aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering drug; genotmiddel; opwekkend middel; stimulerend middel
stimulation aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering aanmoedigen; aanmoediging; aansporen; aansporing; aanvuren; aanzetten; instigatie; opwekking; prikkel; steun; stimulans; stimulatie; stimuleren; toejuichen
stimulus aanmoediging; aansporing; aanzet; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering impuls; prikkel; stimulans
thrill aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
VerbRelated TranslationsOther Translations
thrill doortrillen; in vervoering brengen; vervoeren