Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. azen:
  2. aas:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for azen from Dutch to English

azen:

azen verb

  1. azen (prooizoeken)
    to hunt; to bait; to catch; dart; to snare
    • hunt verb (hunts, hunted, hunting)
    • bait verb (baits, baited, baiting)
    • catch verb (catches, catched, catching)
    • dart verb
    • snare verb (snares, snared, snaring)

azen [het ~] noun

  1. het azen (beogen; streven; pogen; )
    the aiming for; the strive for; the aiming at

Translation Matrix for azen:

NounRelated TranslationsOther Translations
aiming at aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten mikken op
aiming for aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten najagen; nastreven
bait aas; lokaas; lokmiddel; lokvogel; visaas; visvoer
catch buit; deurknip; grendel; knip; knipslot; knipsluiting; onderschepping; schoot; schuif; tong; vangst; verschuifbare sluiting
dart pijl
hunt jaagpartij; jacht; jachtexpeditie; jachtpartij; jagen; wildjacht
strive for aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
bait azen; prooizoeken aanleiding geven tot; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; iemand opstoken; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; opzetten; poken; provoceren; uitdagen; uitlokken
catch azen; prooizoeken aanklampen; aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; buitmaken; graaien; grijpen; grissen; inpakken; inpalmen; jatten; klauwen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opvangen; pakken; pikken; snaaien; snappen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen; wegkapen
dart azen; prooizoeken
hunt azen; prooizoeken neuzen; speuren
snare azen; prooizoeken
strive for ambiëren; mikken op; streven; streven naar

Related Words for "azen":


Wiktionary Translations for azen:

azen
verb
  1. scavenge or scrounge

aas:

aas [de ~ (m)] noun

  1. de aas (lokmiddel; lokaas)
    the bait; the enticement; the lure

Translation Matrix for aas:

NounRelated TranslationsOther Translations
bait aas; lokaas; lokmiddel lokvogel; visaas; visvoer
enticement aas; lokaas; lokmiddel aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aanvechting; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie; seductie; temptatie; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
lure aas; lokaas; lokmiddel aanvechting; bekoring; foef; lokstem; seductie; temptatie; verleidelijkheid; verleiding; verlokking; verovering; verzoeking
VerbRelated TranslationsOther Translations
bait aanleiding geven tot; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; azen; iemand opstoken; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; opzetten; poken; prooizoeken; provoceren; uitdagen; uitlokken
lure dichtbijlokken; lokken; tevoorschijn lokken

Related Words for "aas":


Wiktionary Translations for aas:

aas
noun
  1. carrion
  2. bait for fishing
  3. dead flesh; carcasses
  4. dead animal
  5. substance used in catching fish
  6. card with a single spot

Cross Translation:
FromToVia
aas ace Ass — eine Spielkarte
aas swine; beast Aasnur Plural 2, (umgangssprachlich), salopp, derb, beleidigend: hinterhältige Person, gemeiner Mensch; insbesondere berlinisch auch als Anrede: Personenbezeichnung mit breiter Bedeutung, als Schimpfwort, misstrauisch-abweisend bis anerkennendhttp://www.berliner-woerterbuch
aas carcass; carrion Aasnur Plural 1: toter und meist verwesender Tierkörper
aas ace as — cartes|fr carte à jouer d’une valeur parfois minimale, le plus souvent maximale.