Dutch

Detailed Translations for behaalde from Dutch to English

behaalde:

behaalde [znw.] noun

  1. behaalde
    the scored

Translation Matrix for behaalde:

NounRelated TranslationsOther Translations
scored behaalde
ModifierRelated TranslationsOther Translations
scored gegroefd; gekerfd

behalen:

behalen verb (behaal, behaalt, behaalde, behaalden, behaald)

  1. behalen (verkrijgen; winnen)
    to gain; to win
    • gain verb (gains, gained, gaining)
    • win verb (wins, won, winning)

Conjugations for behalen:

o.t.t.
  1. behaal
  2. behaalt
  3. behaalt
  4. behalen
  5. behalen
  6. behalen
o.v.t.
  1. behaalde
  2. behaalde
  3. behaalde
  4. behaalden
  5. behaalden
  6. behaalden
v.t.t.
  1. heb behaald
  2. hebt behaald
  3. heeft behaald
  4. hebben behaald
  5. hebben behaald
  6. hebben behaald
v.v.t.
  1. had behaald
  2. had behaald
  3. had behaald
  4. hadden behaald
  5. hadden behaald
  6. hadden behaald
o.t.t.t.
  1. zal behalen
  2. zult behalen
  3. zal behalen
  4. zullen behalen
  5. zullen behalen
  6. zullen behalen
o.v.t.t.
  1. zou behalen
  2. zou behalen
  3. zou behalen
  4. zouden behalen
  5. zouden behalen
  6. zouden behalen
diversen
  1. behaal!
  2. behaalt!
  3. behaald
  4. behalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

behalen [znw.] noun

  1. behalen
    the obtaining

Translation Matrix for behalen:

NounRelated TranslationsOther Translations
gain aangekochte; aankoop; aanschaf; aanwinst; acquisitie; baat; boodschap; gewin; koop; oogst; opbrengst; product; profijt; rendement; uitkomst; voortbrengsel; winst
obtaining behalen aankoop; aanschaf; acquisitie; afname; koop; kopen; verkrijging; verwerving
VerbRelated TranslationsOther Translations
gain behalen; verkrijgen; winnen aankomen; dikker worden; gewinnen; inhalen; inlopen; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken; verkrijgen; verwerven; zwaarder worden
win behalen; verkrijgen; winnen lukken; overwinnen; te boven komen; verslaan; winnen

Wiktionary Translations for behalen:

behalen
verb
  1. een diploma of certificaat verwerven
behalen
verb
  1. to achieve
  2. to win, achieve a gain

Cross Translation:
FromToVia
behalen achieve; obtain; attain; reach; arrive; realize erzielen — etwas anvisiert (Angestrebtes) erreichen
behalen result; amount; adjoin; conduct; guide; lead; channel; wage; bring; drive; exit; go out; alight; emerge; leave; quit; accomplish; attain; get; reach; achieve; arrive at aboutirtoucher par un bout.
behalen acquire; buy; purchase; take over; get; obtain; gain; secure acquérir — Devenir possesseur par le travail, par l’achat, par l’échange, par contrat ou alors par... (Sens général).
behalen catch; hit; run across; strike; attain; encounter; find; score; run up against; accomplish; get; reach; achieve; arrive at atteindretoucher de loin au moyen d’un projectile.
behalen earn; earn a living; win; gain; beat; get; reach; obtain; secure; recruit; acquire; attract; enlist; enroll; enrol; rally; canvass; woo; profit; accrue gagner — Traductions à trier suivant le sens
behalen get; acquire; obtain; gain; secure obtenir — Se faire accorder par tel ou tel moyen une chose que l’on désirer.
behalen reach; manage; catch; hit; run across; strike; attain; encounter; find; score; run up against; succeed; accomplish; get; achieve; arrive at parvenir — Arriver à un point donné à la suite d’un déplacement. (Sens général)