Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. circa:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for circa from Dutch to English

circa:


Translation Matrix for circa:

NounRelated TranslationsOther Translations
around buitenom
round afstand; baan; baanvak; beurt; etappe; manche; moot; omgang; pad; ringetje; ronde; ronde doen; rondje; route; schijf; spelletje; tournee; traject; weg
VerbRelated TranslationsOther Translations
round omtrekken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
globular circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg bol; bolvormig; kogelrond; kogelvormig; rond; sferisch
AdverbRelated TranslationsOther Translations
approximately circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg omtrent; ongeveer
around circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg omheen; rondom
roughly circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg
ModifierRelated TranslationsOther Translations
about circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg aangaande; omtrent; ongeveer; zowat
round circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg afgerond; bol; bolstaand; bolvormig; gecompleteerd; kogelrond; kogelvormig; om; omheen; omtrent; ongeveer; ringvormig; rond; rondom; sferisch
something like circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg

Wiktionary Translations for circa:

circa
adverb
  1. ongeveer, plusminus
circa
en-prep
  1. approximately, about