Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. elk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for elk from Dutch to English

elk:

elk adj

  1. elk (elke; iedere)
    each; every; any; all
  2. elk (elkeen; iedereen; ieder; allen)

Translation Matrix for elk:

NounRelated TranslationsOther Translations
anybody iemand
anyone iemand
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
every allen; elk; elke; elkeen; ieder; iedere; iedereen
PronounRelated TranslationsOther Translations
- ieder
ModifierRelated TranslationsOther Translations
all elk; elke; iedere alle; allemaal; allen; alles
any elk; elke; iedere
anybody allen; elk; elkeen; ieder; iedereen eenieder
anyone allen; elk; elkeen; ieder; iedereen eenieder
each allen; elk; elke; elkeen; ieder; iedere; iedereen
everybody allen; elk; elkeen; ieder; iedereen allemaal; alleman; allen
everyone allen; elk; elkeen; ieder; iedereen allemaal; alleman; allen

Related Words for "elk":


Synonyms for "elk":


Related Definitions for "elk":

  1. alles wat genoemd is, is meegeteld1
    • elk kind heeft liefde nodig1

Wiktionary Translations for elk:

elk
pronoun
  1. ieder afzonderlijk
  2. iedereen
elk
en-det
  1. all of a countable group
  2. every
  1. Any things or persons
adverb
  1. apiece

Cross Translation:
FromToVia
elk each; every chaquedéterminant distributif, qui se placer toujours avant le nom et n’a pas de pluriel. Se dit d’une personne, d’une chose qui fait partie d’un tout, d’un ensemble.

Related Translations for elk