Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. halssnoer:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for halssnoer from Dutch to English

halssnoer:

halssnoer [het ~] noun

  1. het halssnoer (ketting; halsketting; kettinkje)
    the necklace; the chainlet; the chain

Translation Matrix for halssnoer:

NounRelated TranslationsOther Translations
chain halsketting; halssnoer; ketting; kettinkje aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; cyclus; grootwinkelbedrijf; kabel; kabeltouw; keten; ketting; kluister; reeks; rij; samentrekking; samenvoeging; scheepskabel; scheepstouw; serie; snoer; winkelketen
chainlet halsketting; halssnoer; ketting; kettinkje aaneenschakeling; keten; ketting; snoer
necklace halsketting; halssnoer; ketting; kettinkje collier; halssieraad; keten; ketting
VerbRelated TranslationsOther Translations
chain binden; boeien; ketenen; kluisteren; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen

Related Words for "halssnoer":

  • halssnoeren

Wiktionary Translations for halssnoer:

halssnoer
noun
  1. jewelry

Cross Translation:
FromToVia
halssnoer necklace; necklet Halskette — Schmuckstück, das um den Hals getragen wird und in der Regel ein kunsthandwerkliches Produkt ist