Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. mallerd:


Dutch

Detailed Translations for mallerd from Dutch to English

mallerd:

mallerd [znw.] noun

  1. mallerd (grappenmaker; uilenspiegel; guit; )
    the comedian; the funnyman; the joker; the comic; the clown
  2. mallerd (malloot; pias; zottin; gek; zot)
    the rattle-brain; the nutcase; the fool

Translation Matrix for mallerd:

NounRelated TranslationsOther Translations
clown grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel achterlijke; clown; gek; geschifte; grappenmaker; hansworst; harlekijn; idioot; komiek; kwast; kwibus; lolbroek; nar; pierrot; potsenmaker; waanzinnige; zot; zwakzinnige
comedian grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel aansteller; cabaretier; clown; grappenmaker; harlekijn; iemand die zich aanstelt; komediant; komediespeler; komiek; lolbroek; pierrot
comic grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel clown; grapjas; grappenmaker; harlekijn; komiek; lolbroek; pierrot; stripblad
fool gek; mallerd; malloot; pias; zot; zottin achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; minkukel; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sukkel; sul; uilenbal; uilskuiken; waanzinnige; zwakzinnige
funnyman grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel grapjas; grappenmaker; komiek; lolbroek
joker grappenmaker; guit; komiek; mallerd; olijkerd; paljas; pias; snaak; uilenspiegel grapjas; grappenmaker; joker; komiek; lachebek; lolbroek
nutcase gek; mallerd; malloot; pias; zot; zottin achterlijke; dwaas; gek; geschifte; idioot; onnozelaar; waanzinnige; zwakzinnige
rattle-brain gek; mallerd; malloot; pias; zot; zottin achterlijke; dommerik; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; kalfskop; oen; onbenul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozele kerel; rund; schaapskop; schapenkop; simpele ziel; stommeling; stommerd; stommerik; sukkel; sul; waanzinnige; zwakzinnige
VerbRelated TranslationsOther Translations
fool afzetten; beet nemen; beetnemen; foppen; in de maling nemen; in het ootje nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; wijsmaken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
comic grappig; humoristisch; humoristische; kluchtig; koddig; komiek; komisch; leuk; uiig