Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. muurplug:


Dutch

Detailed Translations for muurplug from Dutch to English

muurplug:

muurplug [znw.] noun

  1. muurplug (plug)
    the plug; the dowel; the peg

Translation Matrix for muurplug:

NounRelated TranslationsOther Translations
dowel muurplug; plug
peg muurplug; plug borgmoer; borrel; haak; haakje; keg; keil; klem; neut; ophanghaak; ophanghaakje; pen; pin; spie; staande receptie; wig
plug muurplug; plug klem; pen; pin; steekcontact; stekker; stekkertje
VerbRelated TranslationsOther Translations
plug adverteren; dichten; dichtmaken; dichtstoppen; per advertentie aanbieden; stoppen