Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. opsomming:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opsomming from Dutch to English

opsomming:

opsomming [de ~ (v)] noun

  1. de opsomming (opnoeming; lijst; staat)
    the summary; the list; the statement
  2. de opsomming
    the enumeration
    – A list of named constants. 1

Translation Matrix for opsomming:

NounRelated TranslationsOther Translations
enumeration opsomming
list lijst; opnoeming; opsomming; staat ledenlijst; legerlijst; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; register; slagzij; staat; staatje; tabel; tafel
statement lijst; opnoeming; opsomming; staat aangifte; aantekening; bankafschrift; bekendmaking; bericht; bevestiging; beweren; bewering; boodschap; constatering; declaratie; financieel overzicht; frase; gewag; gezegde; instructie; kwestie; mededeling; melding; meningsuiting; noot; notitie; opgaaf; opgave; opheldering; opschrijving; overzicht; probleem; proces verbaal; rapport; rekeningoverzicht; relaas; statement; stelling; tijding; toelichting; uitdrukking; uitlating; uitlegging; uitspraak; vaststelling; verklaring; vermelding; verwittiging; vraagstuk; zegswijze; zin; zwaarte
summary lijst; opnoeming; opsomming; staat excerpt; extract; kwestie; opgaaf; opgave; probleem; resumé; samenvatting; uittreksel; vraagstuk; zwaarte
VerbRelated TranslationsOther Translations
list boeken; een lijst maken; erbij zeggen; noemen; noteren; opnemen in een lijst; opnoemen; opschrijven; opsommen; optekenen; registreren; vastleggen; vermelden

Related Words for "opsomming":

  • opsommingen

Wiktionary Translations for opsomming:

opsomming
noun
  1. taalkunde|nld een in een rij geplaatste serie van items, horizontaal of verticaal ten opzichte van elkaar geplaatst.
opsomming
noun
  1. condensed presentation

Cross Translation:
FromToVia
opsomming enumeration énumérationaction d’énumérer.