Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. rondje:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for rondje from Dutch to English

rondje:

rondje [het ~] noun

  1. het rondje (spelletje; beurt)
    the turn; the game; the round; the go
  2. het rondje (cirkel; kring)
    the circle
    the ring
    – a toroidal shape 1
    • ring [the ~] noun
      • a ring of ships in the harbor1
  3. het rondje (ringetje)
    the round; the little ring
  4. het rondje (ronde; omgang)
    the round
  5. het rondje (zijn ronde doen; omgang; toer; rondgang)

Translation Matrix for rondje:

NounRelated TranslationsOther Translations
circle cirkel; kring; rondje bond; cirkel; club; gilde; kring; kringel; kringvormig; leefgemeenschap; orde; organisatie; societiet; sociëteit; soos; unie; vereniging; woongemeenschap
game beurt; rondje; spelletje concours; game; partij; partijtje; pot; potje; spel; strijd; wedstrijd; wedstrijdje
go beurt; rondje; spelletje
little ring ringetje; rondje
making one's round omgang; rondgang; rondje; toer; zijn ronde doen
ring cirkel; kring; rondje aaneenschakeling; belletje; cirkel; cirkelvorm; keten; ketting; kring; kringel; kringvormig; overgaan; piste; ring; snoer; soort sieraad; telefonisch bericht; telefoontje; wielerbaan
round beurt; omgang; ringetje; ronde; rondje; spelletje afstand; baan; baanvak; etappe; manche; moot; omgang; pad; ronde; ronde doen; route; schijf; tournee; traject; weg
tour of inspection omgang; rondgang; rondje; toer; zijn ronde doen
turn beurt; rondje; spelletje bocht; draai; haspel; keer; keerpunt; kentering; klos; kromming; kromte; omdraaiing; ommekeer; ommezwaai; omwenteling; richtingsverandering; spoel; verandering; wending; werktuig om garen te winden; winder; winding; zwenking
VerbRelated TranslationsOther Translations
circle cirkelen; draaien om; in kringetjes ronddraaien; kringelen; omcirkelen; omheenrijden
go afleggen; gaan; heengaan; lopen; meters maken; opbreken; opstappen; stappen; vertrekken; weggaan; zich begeven; zich voortbewegen
ring aanbellen; beieren; bellen; bonzen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kringen vormen; luiden; opbellen; overgaan; telefoneren; telefoontje plegen
round omtrekken
turn afslaan; draaien; iets omdraaien; kantelen; kenteren; keren; ombladeren; omdraaien; omkeren; omslaan; omtrekken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; roteren; tollen; verbitteren; vergrammen; wenden; wentelen; zwenken
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
go heen; ksst; vort; weg
OtherRelated TranslationsOther Translations
game flink
ModifierRelated TranslationsOther Translations
round afgerond; bol; bolstaand; bolvormig; circa; gecompleteerd; kogelrond; kogelvormig; om; omheen; omstreeks; omtrent; ongeveer; pakweg; plusminus; ringvormig; rond; rondom; ruwweg; sferisch

Related Words for "rondje":

  • rondjes

Wiktionary Translations for rondje:


Cross Translation:
FromToVia
rondje round tournée — Consommations offertes aux personnes attablées.