Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. sluiswerken:


Dutch

Detailed Translations for sluiswerken from Dutch to English

sluiswerken:

sluiswerken [de ~] noun, plural

  1. de sluiswerken (geheel van sluizen)
    the lockages; the lock

Translation Matrix for sluiswerken:

NounRelated TranslationsOther Translations
lock geheel van sluizen; sluiswerken deurslot; haarkuif; klamp; koeklauw; krul; krullende haarlok; krulletje; kuif; sas; schutsluisje; slot; sluis; sluiswerk; verlaat
lockages geheel van sluizen; sluiswerken
VerbRelated TranslationsOther Translations
lock aandraaien; afgrendelen; afsluiten; borgen; dichtdoen; dichtmaken; door draaien vastmaken; grendelen; locken; op slot doen; op slot zetten; schutten; sluiten; vergrendelen