Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. supplementeren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for supplementeren from Dutch to English

supplementeren:

supplementeren verb (supplementeer, supplementeert, supplementeerde, supplementeerden, gesupplementeerd)

  1. supplementeren
    to supplement
    • supplement verb (supplements, supplemented, supplementing)

Conjugations for supplementeren:

o.t.t.
  1. supplementeer
  2. supplementeert
  3. supplementeert
  4. supplementeren
  5. supplementeren
  6. supplementeren
o.v.t.
  1. supplementeerde
  2. supplementeerde
  3. supplementeerde
  4. supplementeerden
  5. supplementeerden
  6. supplementeerden
v.t.t.
  1. heb gesupplementeerd
  2. hebt gesupplementeerd
  3. heeft gesupplementeerd
  4. hebben gesupplementeerd
  5. hebben gesupplementeerd
  6. hebben gesupplementeerd
v.v.t.
  1. had gesupplementeerd
  2. had gesupplementeerd
  3. had gesupplementeerd
  4. hadden gesupplementeerd
  5. hadden gesupplementeerd
  6. hadden gesupplementeerd
o.t.t.t.
  1. zal supplementeren
  2. zult supplementeren
  3. zal supplementeren
  4. zullen supplementeren
  5. zullen supplementeren
  6. zullen supplementeren
o.v.t.t.
  1. zou supplementeren
  2. zou supplementeren
  3. zou supplementeren
  4. zouden supplementeren
  5. zouden supplementeren
  6. zouden supplementeren
en verder
  1. ben gesupplementeerd
  2. bent gesupplementeerd
  3. is gesupplementeerd
  4. zijn gesupplementeerd
  5. zijn gesupplementeerd
  6. zijn gesupplementeerd
diversen
  1. supplementeer!
  2. supplementeert!
  3. gesupplementeerd
  4. supplementerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for supplementeren:

NounRelated TranslationsOther Translations
supplement aanhangsel; aanvulling; addendum; additie; appendix; bijlage; bijvoegsel; meezending; supplement; suppletie; toelichting; toevoeging; toevoegsel
VerbRelated TranslationsOther Translations
supplement supplementeren

Wiktionary Translations for supplementeren:


Cross Translation:
FromToVia
supplementeren fill; fill in; fill up; imbue; permeate; complete; complement; consummate; finish compléterrendre complet.