Summary
Dutch to English:   more detail...
  1. ten deel vallen:


Dutch

Detailed Translations for ten deel vallen from Dutch to English

ten deel vallen:

ten deel vallen verb (val ten deel, valt ten deel, viel ten deel, vielen ten deel, ten deel gevallen)

  1. ten deel vallen (toekomen; toevallen)
    to accrue to; to fall to
    • accrue to verb (accrues to, accrued to, accruing to)
    • fall to verb (falls to, fell to, falling to)

Conjugations for ten deel vallen:

o.t.t.
  1. val ten deel
  2. valt ten deel
  3. valt ten deel
  4. vallen ten deel
  5. vallen ten deel
  6. vallen ten deel
o.v.t.
  1. viel ten deel
  2. viel ten deel
  3. viel ten deel
  4. vielen ten deel
  5. vielen ten deel
  6. vielen ten deel
v.t.t.
  1. ben ten deel gevallen
  2. bent ten deel gevallen
  3. is ten deel gevallen
  4. zijn ten deel gevallen
  5. zijn ten deel gevallen
  6. zijn ten deel gevallen
v.v.t.
  1. was ten deel gevallen
  2. was ten deel gevallen
  3. was ten deel gevallen
  4. waren ten deel gevallen
  5. waren ten deel gevallen
  6. waren ten deel gevallen
o.t.t.t.
  1. zal ten deel vallen
  2. zult ten deel vallen
  3. zal ten deel vallen
  4. zullen ten deel vallen
  5. zullen ten deel vallen
  6. zullen ten deel vallen
o.v.t.t.
  1. zou ten deel vallen
  2. zou ten deel vallen
  3. zou ten deel vallen
  4. zouden ten deel vallen
  5. zouden ten deel vallen
  6. zouden ten deel vallen
diversen
  1. val ten deel!
  2. valt ten deel!
  3. ten deel gevallen
  4. ten deel vallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for ten deel vallen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
accrue to ten deel vallen; toekomen; toevallen
fall to ten deel vallen; toekomen; toevallen aanpakken; behoren; grijpen; ingrijpen; toebehoren; toegrijpen; toetasten; zich bedienen

Related Translations for ten deel vallen